BOB ABERNETHY, anchor: Boeddhistische meditatietechnieken zijn wijd en zijd populair, en één zo’n methode wordt Shambhala-meditatie genoemd, een vereenvoudigde versie van de Tibetaanse praktijk. Onlangs vertelde Sakyong Mipham Rinpoche, auteur en meditatieleider, een groep beginners om te ontspannen, op hun ademhaling te letten, hun gedachten opzij te zetten, en gewoon – in stilte – te zijn wie ze zijn. De setting was All Souls Unitarian Church in Washington, D.C.

shambhalameditation-post01-rinpoche

SAKYONG MIPHAM RINPOCHE (Spiritueel Leider, Shambhala Boeddhistische Beweging): “Shambhala’ is een woord dat echt aangeeft hoe een mens in de wereld kan leven en spiritualiteit kan beoefenen en in zekere zin niets hoeft af te zweren. Het is een idee dat je een gezin kunt hebben, een baan, en je toch kunt verdiepen, mediteren en begrijpen. En dat het leven een reis is en dat men geen verzaker of monnik hoeft te worden om dat te doen.

In Shambhala moet men hebben wat wij “windpaard” noemen – het ontwikkelen van je levenskrachtenergie. Mensen worstelen in hun leven – werken, gewoon de dag doorkomen, zoveel dingen proberen om maar te kunnen overleven. En ze hebben energie nodig, en ze hebben kracht nodig. Tweedracht en ruzie verzwakken onze energie.

Meditatie is voor mij het versterken van de geest. In de boeddhistische traditie zeggen we, dat alleen al om een gevoel van vreugde te hebben – het woord is “dewa”, gelukzaligheid – men slaap nodig heeft, men heeft voedsel nodig, men heeft meditatie nodig, en men heeft welzijn nodig. Wat ik interessant vind aan deze specifieke lijst, is dat meditatie er als het ware bij staat. Net zoals je voor je lichaam zorgt, net zoals je moet slapen, moet je op een bepaald moment mediteren. En dat betekent een periode op de dag waarin men kan aansterken, tot rust kan komen, en dan ben je klaar. Anders wordt het leven overweldigend, en begint het niveau van gejaagdheid en stress onze energie te verminderen.

shambhalameditation-post02-students

Meditatie hoeft echt niet langer dan vijf of tien minuten te duren. Het is beter om tien minuten te mediteren dan dat je je niet concentreert en een uur lang doorgaat. Als iemand langer wil mediteren, prima. Maar eigenlijk gaat het om consequent zijn – gewoon wat tijd op een dag dat je nadenkt.

Het woord “meditatie” in het Tibetaans is “gom,” en het betekent “vertrouwdheid.” Dus waar worden we nu vertrouwd mee? Onze ademhaling. We gaan gewoon ademen. Dus, iedereen kan ademen?

Wat onze gedachten ook zijn, die kleintjes, die zijn oké. Gedachten die zich verdiepen in de toekomst, het doornemen van verhalen uit het verleden waarbij het ons helemaal wegvoert uit deze kamer, die moeten we herkennen dat we afdrijven en terugkomen bij de ademhaling.

We proberen gewoon in vrede te zijn. Comfortabel te rusten. En iedere keer dat we rusten, iedere keer dat we de ademhaling volgen, de ademhaling voelen, wordt onze geest sterker.

En, zodra we sterker worden, en onze geest tot rust komt, dan zijn we in staat om de dingen op een diepere manier waar te nemen. We beginnen te kijken en zeggen: “Hoe zit het met liefde, hoe zit het met mededogen, hoe zit het met de begrippen egoloosheid of onbaatzuchtigheid?” Die inzichten komen niet zo vaak.

Op een heel basaal niveau is ieder voelend wezen de Boeddha. Je ontdekt de Boeddha, in tegenstelling tot dat je de Boeddha wordt.

Verlicht worden is die herontdekking, kun je zeggen. En het proces van meditatie is een beetje als het schoonmaken van een raam – je kunt er eindelijk doorheen kijken.