De bovenzijde van deze soort is opvallend, glanzend metallic groen of blauwgroen. Deze kevers hebben twee kleine, witte markeringen langs de zijkanten van elke voorvleugel, en een klein, wit streepje op de achterkant van elk vleugeldek (drie tot zes witte vlekken in totaal). Soms ontbreken de witte vlekken.

Totale lengte: 0,4 tot 0,6 inch (10-14 mm).

Gelijkende soorten: Zesvlektijgerkevers kunnen worden verward met verschillende andere metaalgroene soorten met bleke aftekeningen. Echter, het westelijke verspreidingsgebied en grasland habitat van een aantal van deze, zoals de groene claybank tijgerkever (Cicindela limbalis) en de cochise tijgerkever (Cicindela pimeriana) overlappen niet met het verspreidingsgebied en de habitat van de zes-gevlekte tijgerkever. Verscheidene groene ondersoorten van de feestelijke tijgerkever (Cicindela scutellaris) komen wel in hetzelfde gebied en dezelfde habitat voor, maar zij zijn niet zo fel gekleurd, zij hebben dikkere lichamen met meer afgeronde vleugeldekveren, en de vrouwtjes hebben donkere bovenlippen. De groene vorm van de Cicindela patruela komt vaak in hetzelfde gebied voor als de zesvlektijgerkever, maar is te onderscheiden door zijn doffere kleur en een streep in het midden van zijn dekschilden. De nauw verwante en sterk gelijkende Laurentiaanse tijgerkever (Cicindela denikei) onderscheidt zich door zijn grotere afmetingen, verschillen in genitaliën, en zijn niet-overlappend verspreidingsgebied; hij komt voor in boreale bossen, terwijl de zesvlekkige tijgerkever voorkomt in loofhout- en naaldbossen.