Wat is zwangerschapshypertensie?

Zwangerschapshypertensie is een hypertensieve aandoening die zich ongeveer halverwege de zwangerschap ontwikkelt. Het komt voor bij ongeveer 5 tot 8 procent van alle zwangerschappen en gaat meestal over na de zwangerschap. Als dat niet het geval is, wordt de diagnose veranderd in chronische hypertensie.

Gestationele hypertensie kan zich ontwikkelen tot zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie). Deze aandoening komt het vaakst voor bij jonge vrouwen met een eerste zwangerschap. Het komt vaker voor bij tweelingzwangerschappen, bij vrouwen ouder dan 35 jaar, bij vrouwen met chronische hypertensie of die hypertensie hadden tijdens een eerdere zwangerschap, bij Afro-Amerikaanse vrouwen, en bij vrouwen met diabetes.

Gestationele hypertensie wordt vastgesteld wanneer de bloeddruk hoger is dan 140/90 mm Hg na 20 weken zwangerschap bij een normale bloeddruk.

Preeclampsie (ook bekend als toxemie) wordt vastgesteld wanneer een vrouw met gestationele hypertensie ook een verhoogd eiwitgehalte in haar urine heeft.

Eclampsie is een ernstige vorm van preeclampsie. Vrouwen met eclampsie hebben aanvallen als gevolg van de aandoening. Eclampsie komt voor bij ongeveer 1 op de 1.600 zwangerschappen en ontwikkelt zich in de meeste gevallen tegen het einde van de zwangerschap.

HELLP-syndroom is een complicatie van ernstige zwangerschapsvergiftiging of eclampsie. Het HELLP-syndroom is een groep lichamelijke veranderingen, waaronder de afbraak van rode bloedcellen, veranderingen in de lever en een laag aantal bloedplaatjes (cellen in het bloed die nodig zijn om het bloed te helpen stollen om bloedingen onder controle te houden).

Waarom is zwangerschapshypertensie een probleem?

Bij hoge bloeddruk neemt de weerstand van de bloedvaten toe. Dit kan de bloedstroom belemmeren in veel verschillende orgaansystemen van de aanstaande moeder, waaronder de lever, de nieren, de hersenen, de baarmoeder en de placenta.

Er zijn andere problemen die zich kunnen ontwikkelen als gevolg van zwangerschapshypertensie. Bij sommige zwangerschappen kan abruptie van de placenta optreden (voortijdige loslating van de placenta van de baarmoeder). Zwangerschapshypertensie kan ook leiden tot foetale problemen, waaronder intra-uteriene groeibeperking (slechte groei van de foetus) en doodgeboorte.

Als ernstige zwangerschapshypertensie niet wordt behandeld, kan dit gevaarlijke toevallen en zelfs de dood bij de moeder en de foetus veroorzaken. Vanwege deze risico’s kan het nodig zijn om de baby vroegtijdig, vóór 37 weken zwangerschap, ter wereld te brengen.