Wat is zenuwgeleidingsonderzoek?

Zenuwgeleidingsonderzoek geeft de arts informatie over hoe goed en hoe snel de zenuwen in uw lichaam stroomstootjes (elektrische impulsen) uitzenden. Deze test kan worden gebruikt om te controleren op verschillende soorten problemen met het perifere zenuwstelsel. Het perifere zenuwstelsel omvat alle zenuwen in uw lichaam, behalve die in uw hersenen en in het ruggenmerg zelf. De zenuwen in de hersenen en het ruggenmerg vormen het centrale zenuwstelsel.

Waarom wordt zenuwgeleidingsonderzoek gedaan?

Nerve conduction studies worden gebruikt voor een breed scala van redenen, waaronder:

  • Om zenuwschade te beoordelen na een blessure.
  • Om te controleren op schade aan zenuwen, veroorzaakt door aandoeningen zoals diabetes.
  • Om te controleren op perifere neuropathie.
  • Om te testen op aandoeningen die het zenuwstelsel aantasten – bv. het Guillain-Barrè-syndroom.
  • Om te controleren op ‘beknelde’ zenuwen – aandoeningen zoals carpaal tunnel syndroom of tarsaal tunnel syndroom.

Lijdt u aan migraine?

Boek vandaag nog een afspraak om te zien welke behandelingsmogelijkheden er bij u in de buurt zijn

Boek nu

Hoe werkt zenuwgeleidingsonderzoek?

Met kleine elektrische pulsen die door een machine worden gemaakt, worden de elektrische signalen die door zenuwen worden gemaakt, nagebootst. Door een klein apparaatje dat elektriciteit kan opvangen of leveren (een elektrode) op de huid aan te brengen, kan de zenuw met een zeer kleine elektrische impuls worden geprikkeld. Indien de zenuw verbonden is met een spier, zal de spier samentrekken als reactie op het elektrische signaal.

Om gevoelszenuwen te testen, worden de elektroden gewoonlijk aan de vingers of tenen bevestigd met een andere elektrode bij de enkel of de pols. Wanneer de elektrische impuls op de vingers of tenen wordt gegeven, voert de gevoelszenuw het elektrische signaal weg van de arm of het been. De elektrode bij de pols of enkel detecteert de elektrische impuls wanneer deze dat punt bereikt.

Snelheid van zenuwgeleiding

Privé afbeelding, via Wikimedia Commons

De elektroden zijn verbonden met een machine die de impulsen genereert en ze detecteert. Het kan de tijd meten die de impuls nodig heeft om in de zenuw van de eerste elektrode naar de tweede te gaan. Aan de hand van deze gegevens en de afstand tussen de twee elektroden kan de snelheid worden bepaald waarmee de impuls zich door de zenuw verplaatst, de zogenaamde geleidingssnelheid. Deze is vrij snel – meestal 50-60 meter per seconde.

Zenuwgeleidingsonderzoek kan ook worden gebruikt om te meten of de grootte van de elektrische impulsen afneemt naarmate ze langs de zenuw reizen.

Wat gebeurt er tijdens zenuwgeleidingsonderzoek?

Bij dit onderzoek worden verschillende elektroden met plakband of een speciale pasta op uw huid geplakt. De elektroden kunnen worden vastgeplakt of gemaakt van kleine viltjes die in een zoutwateroplossing zijn gedrenkt. De viltelektroden worden meestal in een plastic houder gemonteerd en met een strook klittenband op hun plaats gehouden.

Een pulserende elektrode wordt direct op de te testen zenuw geplaatst. Indien de zenuw een spier controleert, wordt een registratie-elektrode geplaatst over de spieren die door die zenuw worden gecontroleerd. Er worden verschillende snelle elektrische impulsen aan de zenuw gegeven. De elektrische impulsen zijn zeer kort en voelen aan als een scherp tikkend gevoel op de huid. Veel mensen vinden dit onaangenaam, maar gelukkig duurt het niet erg lang.

De tijd die de spier nodig heeft om samen te trekken als reactie op de elektrische puls wordt geregistreerd. De snelheid van de reactie wordt de geleidingssnelheid genoemd.

Als de te testen zenuw een gevoelszenuw is, wordt de registratie-elektrode op een zodanige plaats geplaatst dat de impulsen die teruggaan naar de hersenen worden geregistreerd. Dezelfde zenuwen aan de andere kant van het lichaam kunnen ter vergelijking worden bestudeerd.

Nerve conductie tests kunnen 15 minuten tot 1 uur of langer duren, afhankelijk van hoeveel zenuwen en spieren worden onderzocht.

Wat moet ik doen om me voor te bereiden op een zenuwgeleidingsonderzoek?

Naar algemeenheid zeer weinig. Uw plaatselijke ziekenhuis moet u specifieke informatie geven over de noodzakelijke voorbereiding.

Als u bepaalde medicijnen gebruikt, zoals spierverslappers of andere geneesmiddelen die ‘anticholinergica’ worden genoemd, kan uw arts u vragen hiermee een paar dagen voor het onderzoek te stoppen.

U moet de persoon die u test laten weten of u een pacemaker of defibrillator voor uw hart hebt.

Het is ook nuttig als uw handen en voeten zo warm mogelijk zijn. Als ze koud zijn, kan dit de elektriciteitsgolven (elektrische impulsen) vertragen.

U kan worden gevraagd om handlotions of crèmes te vermijden.

Loszittende kleding die tot boven de ellebogen en knieën kan worden opgerold, is erg nuttig.

Armbanden, ringen en horloges worden meestal verwijderd voor tests op de handen, en sokken of panty’s worden verwijderd voor onderzoek op de voeten.

Zijn er bijwerkingen?

Hoe alarmerend het ook mag klinken dat er een elektrische impuls op uw huid wordt gegeven, de hoeveelheid elektriciteit die door u heen gaat is zeer gering.

De meeste mensen verdragen de test zeer goed en hebben na afloop geen bijwerkingen.

Hoe werken zenuwen?

De zenuwen werken een beetje als elektriciteitskabels. Ze gebruiken elektrische impulsen om de communicatie tussen de hersenen en alle andere delen van het lichaam mogelijk te maken. De hersenen kunnen signalen in de vorm van elektrische impulsen via het ruggenmerg naar het perifere zenuwstelsel zenden. Perifere zenuwen kunnen ‘motorische’ zenuwen zijn, wat betekent dat ze aan de spieren vastzitten en de spieren doen samentrekken. Het kunnen “sensorische” zenuwen zijn, die verbonden zijn met speciale lichaamssensoren die dingen waarnemen zoals warmte, druk, aanraking, enz. Of het kunnen gemengde zenuwen zijn, wat betekent dat ze zowel een motorisch als een sensorisch deel hebben. Motorische zenuwen gebruiken elektrische signalen om spieren te laten bewegen. Zintuiglijke zenuwen sturen informatie over de omgeving terug naar de hersenen in de vorm van elektrische impulsen.

Om goed te kunnen werken, moeten de meeste zenuwen omgeven zijn door een speciale stof die myeline wordt genoemd. Myeline zorgt voor een vorm van isolatie van zenuwen en helpt de elektrische impulsen binnen de zenuwvezel te houden. Als zenuwen beschadigd zijn, beweegt het elektrische signaal vaak langzamer door de zenuwvezel. De snelheid van de zenuwimpuls is een van de dingen die kunnen worden vastgesteld door zenuwgeleidingsonderzoek.