“Ik neem de Bijbel niet letterlijk, ik neem hem serieus.” // “Ik ben geen verbondstheoloog omdat ik de Bijbel letterlijk lees.” // “We weten wanneer Jezus terugkomt, want de profeten vertellen ons letterlijk wat er gaat gebeuren.”

Er is geen tekort aan kwinkslagen over de relatie tussen de Bijbel en ‘letterlijke’ interpretatie. Maar in een tijdperk waarin “letterlijk” elke zin kan beginnen, wat betekent dat woord eigenlijk nog? Letterlijk, ik weet het niet eens meer.

Ik ben altijd een sucker voor een fantastische illustratie. In Iain Provan’s nieuwe The Reformation and the Right Reading of Scripture, gebruikt hij de amusante serie voor kinderen, Amelia Bedelia, om het probleem uit te leggen met wat veel mensen bedoelen als ze zeggen dat we de Bijbel letterlijk moeten interpreteren.

In deze verhalen, die ik onlangs aan mijn driejarige heb voorgelezen, krijgt Amelia instructies die ze consequent volledig letterlijk interpreteert. Dat wil zeggen, ze begrijpt geen stijlfiguren of contextuele instructies. Om “de meubels af te stoffen”, doet ze er stof op. Om een cake te maken, voegt ze sponzen toe. De resultaten zijn vaak komisch, potentieel gevaarlijk (serieus haar babysit stint is een beetje angstaanjagend), maar altijd resulteren in een happy end.

Het probleem met Amelia Bedelia is dat ze niet begrijpt communicatieve intentie. We moeten de context begrijpen waarin een zin wordt uitgesproken, of als hij is geschreven, de historische context die aanleiding gaf tot de samenstelling ervan en de literaire context die ons zoveel aanwijzingen geeft voor de betekenis. We moeten de spraakhandelingen begrijpen, waarbij communicatoren woorden gebruiken om “te doen” of “uit te voeren” (bv. “Ik heb het koud” zeggen is niet strikt om dat feit mee te delen, maar is een verzoek om de verwarming hoger te zetten). We moeten stijlfiguren, genres en communicatieve doelen begrijpen.

Al deze factoren spelen een rol bij de interpretatie van een bijzin, maar dat betekent niet dat we buiten het domein van de letterlijke taal staan. Denk aan Jezus in Johannes 6. Als hij zegt: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem” (Johannes 6:56), eist hij dan kannibalisme? Dat zou de “letterlijke” interpretatie zijn, volgens de normen van sommige mensen. Nee, natuurlijk niet. Jezus gebruikt letterlijk een stijlfiguur. Als we niet zeker kunnen zijn van Jezus’ communicatieve bedoeling wanneer we v. 56 lezen, gaan we verder in de literaire context om te zien dat Jezus zichzelf vergelijkt met het manna van Israël. De Israëlieten stierven na het eten van hun manna, maar “wie zich met dit brood voedt, zal eeuwig leven” (6:58).

De discipelen van Jezus blijven nog steeds hangen in het rijk van de vergeetachtig-letterlijke en vragen “Dit is een moeilijk gezegde; wie kan ernaar luisteren?” (6:60). Jezus verduidelijkt het dan voor hen: “Het is de Geest die leven geeft; het vlees is geen enkele hulp. De woorden die ik tot u gesproken heb zijn geest en leven” (6,63). Jezus corrigeert hen omdat zij Hem in de verkeerde zin letterlijk opvatten, en geeft hen het juiste kader om zijn communicatieve bedoeling te begrijpen, die de (letterlijke) symboliek van Jezus’ lichaam als levengevend, eschatologisch manna omvat.

Provan vat zijn opvatting van “letterlijk” mooi samen. Letterlijk lezen betekent volgens hem

lezen in overeenstemming met de kennelijke communicatieve bedoelingen ervan als een verzameling teksten uit het verleden, of het nu gaat om kleinere of grotere tekstgedeelten. Het betekent dat men daarbij ten volle rekening houdt met de aard van de taal waarin deze bedoelingen zijn ingebed en worden geopenbaard als onderdelen van het zich ontvouwende verbondsverhaal van de Schrift – recht doend aan realiteiten als literaire conventie, idioom, metafoor, en typologie of figuratie. Letterlijk lezen is, met andere woorden, proberen te begrijpen wat de Schrift ons zegt, net zoals wij proberen te begrijpen wat andere mensen ons zeggen – rekening houdend met hun leeftijd, cultuur, gewoonten en taal, en met de verbale context waarbinnen de woorden en zinnen zich bevinden. Dit is wat het betekent om “letterlijk” te lezen, op zoek naar de communicatieve bedoeling van God – op zoek naar wat we moeten geloven, hoe we moeten leven, en waar we op moeten hopen. (Reformation and the Right Reading of Scripture, p. 105)

Provan’s 650 pagina’s tellende boek betoogt dat de NT schrijvers en de Reformatoren de Bijbel letterlijk interpreteerden, en wij kunnen hun voorbeeld volgen, zelfs terwijl we onze hermeneutiek aanscherpen met de kritische hulpmiddelen van vandaag.

Lees meer over Provan’s boek bij ons, of koop het op Amazon.