In deze column komen twee belangrijke kwesties aan de orde over klinisch onderzoek in de psychiatrie. Placebo wordt door de media vaak verkeerd voorgesteld als niets voorstellend. In feite vertegenwoordigt placebo alles behalve de onderzochte behandeling. Dat is een belangrijk onderscheid. Het tweede is het concept van het geneesmiddel-specifieke respons/remissie percentage. Hoewel fabrikanten vaak het algemene respons- of remissiepercentage noemen dat is waargenomen in de groep die met hun geneesmiddel is behandeld in hun klinische onderzoeken, is dat niet het werkelijke percentage dat specifiek aan het geneesmiddel kan worden toegeschreven. In plaats daarvan vertegenwoordigt het het gecombineerde percentage dat toe te schrijven is aan zowel het geneesmiddel als de niet-geneesmiddel (of “placebo”) therapeutische aspecten van het onderzoek. Om de geneesmiddelspecifieke respons/remissie te bepalen, moet de placeboreactie/remissie worden afgetrokken van de totale respons/remissie die is waargenomen in de met geneesmiddel behandelde groep. De reden hiervoor is dat de met geneesmiddelen behandelde groep zowel het therapeutische voordeel van het geneesmiddel als al het nietmedicamenteuze therapeutische voordeel van het onderzoek ontvangt (d.w.z. de “placebo”-conditie). Vanuit dit perspectief bezien reageert slechts ongeveer één op de vier patiënten met een depressie specifiek op selectieve serotonine- of serotonine-noradrenalineheropnameremmers. Deze principes zijn belangrijk als men de recente controverse over de effectiviteit van de moderne behandeling met antidepressiva in perspectief wil plaatsen. De cruciale vraag is niet hoe goed de medicijnen zijn, maar eerder hoe ernstig onze ziekten zijn. Bij het evalueren van de huidige antidepressiva gaat het er niet om hoeveel patiënten met een depressie ze behandelen, maar hoe goed ze de patiënten behandelen die ze wel behandelen. Het Sequenced Treatment Alternatives to Relieve Depression (STAR*D) onderzoek heeft duidelijk gedocumenteerd dat ongeveer 40% van de patiënten met een depressie niet reageert op de bestaande antidepressiva. Deze bevinding strookt met het concept dat er waarschijnlijk vele vormen van depressieve ziekte zijn, waarvan slechts een fractie reageert op geneesmiddelen die werken via effecten op biogene aminen.