200-197 v.Chr.

Griekenland

Romeinse overwinning

Tweede Macedonische Oorlog
Deel van Macedonische Oorlogen

De Egeïsche Zee aan de vooravond van de Tweede Macedonische Oorlog, ca. 200 v.Chr.
Datum Locatie Resultaat
Bestrijdende partijen

Romeinse Republiek
Pergamon
Rhodos
Aetolische Liga

Athene

Macedon
Commandanten en leiders
Titus Flamininus Philip V van Macedon

  • Eerste
  • Tweede
  • Derde
  • Vierde

Tweede Macedonische Oorlog

De Tweede Macedonische Oorlog (200-197 v.Chr.) werd uitgevochten tussen Macedonië, geleid door Filips V van Macedonië, en Rome, geallieerd met Pergamon en Rhodos. Het resultaat was de nederlaag van Filips, die gedwongen werd al zijn bezittingen in Zuid-Griekenland op te geven. Hoewel de Romeinen de “vrijheid van de Grieken” verklaarden, markeerde de oorlog een belangrijke fase in de toenemende Romeinse inmenging in de aangelegenheden van het oostelijke Middellandse-Zeegebied, die uiteindelijk zou leiden tot hun verovering van de gehele regio.

Achtergrond

In 204 stierf koning Ptolemaeus IV Philopator van Egypte en liet de troon na aan zijn zes jaar oude zoon Ptolemaeus V. Filips V van Macedonië en Antiochus de Grote van het Seleucidische Rijk besloten de zwakte van de jonge koning uit te buiten door Ptolemaeus grondgebied voor zichzelf in te pikken en zij ondertekenden een geheim pact waarin de invloedssferen werden vastgelegd. Filips richtte zijn aandacht eerst op de vrije Griekse stadstaten in Thracië en bij de Dardanellen. Zijn succes bij de inname van steden als Kios verontrustte de staten Rhodes en Pergamon, die ook belangen in het gebied hadden.

In 201 begon Filips een veldtocht in Klein-Azië, waarbij hij de Ptolemaeïsche stad Samos belegerde en Miletus veroverde. Dit verontrustte opnieuw Rhodes en Pergamon en Filippos reageerde door het grondgebied van laatstgenoemden te verwoesten. Filippos viel vervolgens Caria binnen, maar de Rhodiërs en Pergamoniërs slaagden erin zijn vloot in Bargylia te blokkeren, waardoor hij gedwongen werd met zijn leger te overwinteren in een land dat zeer weinig voorraden bood.

Op dit punt leken Rhodos en Pergamon, hoewel zij de overhand leken te hebben, Filippos nog steeds zo te vrezen dat zij een beroep deden op de machtigste staat in het Middellandse-Zeegebied: Rome.

Rome toont belangstelling

Rome was net als overwinnaar uit de Tweede Punische Oorlog tegen Hannibal gekomen. Tot op dit punt in haar geschiedenis had zij zich weinig aangetrokken van de zaken in het oostelijk Middellandse-Zeegebied. De Eerste Macedonische oorlog tegen Filips V ging over de kwestie Illyrië en werd opgelost door de Vrede van Phoenice in 205. Van Filips’ recente acties in Thracië en Klein-Azië kon weinig worden gezegd dat Rome persoonlijk aanging. Niettemin luisterden de Romeinen naar de oproep van Rhodos en Pergamon en stuurden een groep van drie ambassadeurs om de zaken in Griekenland te onderzoeken. De ambassadeurs vonden weinig enthousiasme voor een oorlog tegen Filippos, totdat zij Athene bereikten. Daar ontmoetten zij koning Attalus I van Pergamon en diplomaten van Rhodos. Tegelijkertijd verklaarde Athene de oorlog aan Macedonië en zond Filippos een troepenmacht om Attica binnen te vallen. De Romeinse ambassadeurs hielden een ontmoeting met de Macedonische generaal en drongen er bij Macedonië op aan elke Griekse stad met rust te laten, waarbij zij Athene, Rhodes, Pergamon en de Aetolische Liga aanwezen als Romeinse bondgenoten en dus vrij van Macedonische invloed, en een regeling te treffen met Rhodes en Pergamon om de schade van de laatste oorlog te vergoeden. De Macedonische generaal ontruimde Atheens grondgebied en overhandigde het Romeinse ultimatum aan zijn meester Filippus.

Filippus, die erin geslaagd was langs de blokkade te glippen en weer thuis te komen, wees het Romeinse ultimatum resoluut van de hand. Hij viel Athene opnieuw aan en begon een nieuwe campagne in de Dardanellen, waarbij hij de belangrijke stad Abydus belegerde. Hier bereikte hem in de herfst van 200 een Romeinse ambassadeur met een tweede ultimatum, waarin hij hem dringend verzocht geen Griekse staat aan te vallen, geen grondgebied van Ptolemaeus in beslag te nemen en met Rhodos en Pergamon tot arbitrage over te gaan. Het was duidelijk dat Rome nu van plan was Filippos ten oorlog te trekken en op hetzelfde ogenblik dat de ambassadeur het tweede ultimatum uitbracht, ontscheepte een Romeinse troepenmacht in Illyrië. Filippos’ protesten dat hij geen van de voorwaarden schond van de Vrede van Phoenice die hij met Rome had gesloten, waren tevergeefs.

Polybius meldt dat Filippos tijdens het beleg van Abydus ongeduldig was geworden en een bericht naar de belegerden had gestuurd dat de muren zouden worden bestormd en dat als iemand zelfmoord wilde plegen of zich wilde overgeven, hij daar drie dagen de tijd voor had. De burgers doodden prompt alle vrouwen en kinderen van de stad, gooiden hun kostbaarheden in zee en vochten tot de laatste man. Dit verhaal illustreert de reputatie van wreedheden die Filips tegen die tijd had verworven tijdens zijn pogingen om de Macedonische macht en invloed uit te breiden door verovering van Griekse steden.

De oorlog

Philip vond weinig actieve bondgenoten in Griekenland, maar er was ook weinig enthousiasme voor de Romeinse zaak, omdat de Grieken zich de veelvuldige wreedheden van de legioenen tijdens de Eerste Macedonische Oorlog herinnerden. De meeste staten kozen voor een afwachtende houding om te zien hoe de oorlog zou verlopen. De eerste twee jaar was de Romeinse veldtocht glansloos. Publius Sulpicius Galba boekte weinig vooruitgang tegen Filippos en zijn opvolger, Publius Villius, kreeg te maken met een muiterij onder zijn eigen manschappen. In 198 droeg Villius het commando over aan Titus Quinctius Flamininus, die een heel ander soort veldheer zou blijken te zijn.

Flamininus was nog geen dertig en was een zelfbenoemde fervente Filhelleen. Hij introduceerde een nieuw Romeins beleid om de oorlog te winnen. Tot dan toe hadden de Romeinen Filippos slechts bevolen de aanvallen op Griekse steden te staken (“vrede in Griekenland”). Nu eiste Flamininus dat hij al zijn garnizoenen zou terugtrekken uit de Griekse steden die hij al in zijn macht had en zich zou beperken tot Macedonië (“vrijheid voor de Grieken”).

Flamininus voerde in 198 een krachtige campagne tegen Filippos en dwong hem zich terug te trekken naar Thessalië. De steden van de Achaeïsche Liga, die Macedonië van oudsher gunstig gezind waren, hadden het te druk gehad met hun oorlog tegen Sparta om tot dusver aan de Tweede Macedonische Oorlog deel te nemen. Het Romeinse succes tegen Filippos bracht velen van hen ertoe hun pro-Macedonische houding op te geven. Anderen, zoals Argos, bleven Filippos trouw.

Philipus verklaarde zich bereid vrede te sluiten, maar zijn toenaderingspogingen kwamen voor Flamininus op een kritiek moment, juist op het moment dat in Rome verkiezingen werden gehouden. Flamininus wilde graag de eer opstrijken voor het beëindigen van de oorlog, maar hij wist nog niet of zijn commando zou worden verlengd. Hij besloot met Filippos te onderhandelen in afwachting van de uitslag van de verkiezingen. Als die zouden betekenen dat hij naar Rome zou worden teruggeroepen, dan zou hij snel een vredesakkoord met de Macedoniër sluiten. Mocht zijn bevel daarentegen verlengd worden, dan besloot hij de onderhandelingen af te breken en Filippos opnieuw de oorlog te verklaren. Flamininus en Filippus ontmoetten elkaar in november 198 te Nicaea in Locris. Om de procedure te rekken, drong Flamininus erop aan dat al zijn bondgenoten bij de onderhandelingen aanwezig zouden zijn. Flamininus herhaalde zijn eis dat Filippus zich uit geheel Griekenland zou terugtrekken. Filippos, die bereid was al zijn recente veroveringen in Thracië en Klein-Azië op te geven, kon zo ver niet gaan. Flamininus overtuigde hem ervan dat het probleem de Griekse staten waren die op dit punt bleven aandringen en stelde hem voor een gezantschap naar de Romeinse Senaat te sturen. Filippos volgde zijn raad op, maar op dat moment vernam Flamininus dat zijn commando was uitgebreid en zijn vrienden in Rome bemoeiden zich met succes met de Macedonische onderhandelingen in Rome, zodat de oorlog kon worden voortgezet.

Toen hij zag dat het Rome voor de wind ging, lieten Filippos’ weinige overgebleven bondgenoten hem in de steek (met uitzondering van Acarnania) en werd hij gedwongen een leger van 25.000 huursoldaten op de been te brengen. De legioenen van Titus gingen de confrontatie aan en versloegen Philippus bij de Aous, maar het beslissende treffen vond plaats bij Cynoscephalae in Thessalië in juni 197 v.C., toen de legioenen van Flamininus de Macedonische falanx van Philippus versloegen. Filippos werd gedwongen vrede te sluiten op Romeinse voorwaarden.

De Vrede van Flamininus

Een wapenstilstand werd uitgeroepen en vredesonderhandelingen werden gehouden in de Vale van Tempe. Filips stemde ermee in geheel Griekenland te ontruimen en afstand te doen van zijn veroveringen in Thracië en Klein-Azië. Flamininus’ bondgenoten in de Aetolische Liga maakten ook verdere territoriale aanspraken op Filippus, maar Flamininus weigerde hen te steunen. Het verdrag werd ter ratificatie naar Rome gestuurd. De Senaat voegde zelf voorwaarden toe: Filippos moest een oorlogsvergoeding betalen en zijn zeemacht afstaan (hoewel zijn leger onaangeroerd bleef). In 196 werd eindelijk vrede gesloten en op de Istrhmische Spelen van dat jaar riep Flamininus tot algemeen gejuich de vrijheid van de Grieken uit. Niettemin hielden de Romeinen garnizoenen in belangrijke strategische steden die tot Macedonië hadden behoord – Korinthe, Chalcis en Demetrias – en de legioenen werden pas in 194 volledig ontruimd.

Zie ook

  • Militaire geschiedenis van Griekenland
  1. Polybius, Historiën XVI 30-31