Door pater John Flader

Vraag: Moeten wij altijd via Jezus tot de Vader bidden of kunnen wij ook rechtstreeks tot de Vader bidden? En kunnen wij ook bidden tot Maria, de engelen en de heiligen?

Deze vraag is interessanter dan op het eerste gezicht lijkt.

We kunnen beginnen met de definitie van gebed in de Catechismus van de Katholieke Kerk: “Het gebed is het opheffen van zijn geest en hart tot God of het vragen om goede dingen van God.” (Johannes Damascenus, De fide orth. 3, 24; KKK 2559)

Hier zien we het klassieke begrip van gebed als woorden of gedachten gericht tot God. Het kan de vorm hebben van iets aan God vragen, Hem danken, Hem zeggen dat het ons spijt, Hem loven, een gesprek met Hem voeren in meditatie of geestelijk gebed, of Hem met liefde aanschouwen in die meer stille en eenvoudige vorm van gebed die contemplatie wordt genoemd.

Wanneer wij in deze zin “God” zeggen, verwijzen wij gewoonlijk naar God in zijn eenheid, als de ene God. Veel gebeden zijn op deze manier tot God gericht, waaronder de Acte van berouw: “O mijn God, ik heb innig spijt van al mijn zonden …”

Maar niets belet ons te bidden tot een van de drie goddelijke personen afzonderlijk. Zo bidden we rechtstreeks tot de Vader in het Onze Vader: “Onze Vader, die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd…” Wij bidden rechtstreeks tot Jezus, de Zoon van God, in het gebed van Fatima in de rozenkrans: “O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, red ons van het vuur van de hel …” – en in het “Jezus-gebed”: “Heer Jezus Christus, zoon van God, ontferm U over mij, een zondaar” (vgl. KKK 2616). En wij bidden rechtstreeks tot de heilige Geest in talrijke gebeden, waaronder: “Kom, heilige Geest, vul de harten van de gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde …”

Wat het bidden door Jezus betreft, herinneren wij aan zijn woorden: “Wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader verheerlijkt worde in de Zoon; indien gij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen” (Johannes 14:13-14). En opnieuw: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als gij iets van de Vader vraagt, zal Hij het u geven in mijn naam” (Johannes 16,23). De Kerk doet dit in haar liturgie. Bijvoorbeeld, de drie zogenaamde “Voorzittersgebeden” in de Mis – de Collecten, het Gebed over de Offers, en het Gebed na de Communie – zijn alle gericht tot de Vader “door Christus onze Heer”.

De Catechismus bevestigt deze manier van bidden: “Er is geen andere weg van christelijk gebed dan Christus. Of ons gebed nu gemeenschappelijk of persoonlijk, vocaal of innerlijk is, het heeft alleen toegang tot de Vader als wij bidden ‘in de naam’ van Jezus. De heilige mensheid van Jezus is dus de weg waarlangs de heilige Geest ons leert bidden tot God, onze Vader”. (KKK 2664)

Dit betekent niet, dat wij Jezus altijd uitdrukkelijk moeten noemen in onze gebeden, willen zij verhoord worden. Wij noemen zijn naam niet in het Onze Vader, en wij zijn er zeker van dat dit gebed de Vader welgevallig is. Het is voldoende dat wij de gewoonte hebben om door Jezus te bidden, zonder dat wij die intentie in elk gebed hoeven te verwezenlijken. En zelfs als wij niet aan Jezus denken terwijl wij bidden, is hij de middelaar die onze gebeden aan de Vader voorlegt.

Kunnen wij ook bidden tot Maria, de engelen en de heiligen? Natuurlijk kunnen wij dat. Het Weesgegroet is gericht tot Onze Lieve Vrouw: “Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u …” Andere mariale gebeden zoals het Weesgegroet, Heilige Koningin, het Memorare, en vele andere zijn rechtstreeks tot Maria gericht. Wanneer we in deze gebeden om gunsten vragen, wordt bedoeld dat Onze Lieve Vrouw ze niet zelf verleent, maar dat zij God vraagt ze te verlenen. Daarom zeggen we bijvoorbeeld: “Bid voor ons zondaars”. Men begrijpt dat Maria voor ons bidt tot de Vader door Jezus, en daarom geeft de Kerk ons de traditionele uitdrukking “tot Jezus door Maria”.

En we kunnen ook bidden tot de engelen en de heiligen. Tot de meest geliefde gebeden tot de engelen behoren het gebed tot de engelbewaarder en het gebed tot de aartsengel Michaël. Er zijn talrijke gebeden tot de heiligen, van Sint Jozef tot en met de lange lijst van gecanoniseerde heiligen in de geschiedenis van de Kerk.

Maar we hoeven ons niet te beperken tot het bidden tot de gecanoniseerde heiligen. Wij kunnen bidden tot iedere overledene, ook tot onze eigen ouders, broers en zusters en kinderen. Zelfs als zij in het vagevuur zitten, kunnen zij voor ons voorbede doen. Wanneer een gedoopte zuigeling sterft, weten wij met zekerheid dat hij of zij in de hemel is en dus kunnen wij tot hem of haar bidden met het volste vertrouwen dat hij of zij krachtig voor ons bemiddelt. We kunnen dus tot iedereen bidden en dit gebed bereikt God altijd via Jezus.

Geschreven door: Personeel schrijvers