Volgens de BBC kostte de verwoestende aardbeving van twee uur die de hoofdstad van Nicaragua, Managua, op 23 december 1972 trof, aan duizenden mensen het leven. Tachtig procent van de gebouwen in de stad werd tot puin herleid. De zware beving met een kracht van 6,5 liet uiteindelijk honderdduizenden mensen dakloos achter. Zoals de geschiedenis opmerkt, was Clemente zo gretig om te helpen dat hij vertrouwen stelde in de verkeerde persoon om hem en de hulpgoederen die hij had verzameld naar het getroffen gebied te brengen.

Tijdens het inladen van de voorraden op de internationale luchthaven van San Juan, merkte Clemente dat hij meer had dan hij kon meenemen in het vliegtuig dat hij al had gehuurd. Een man genaamd Arthur Riviera bood aan om Roberto en de voorraden naar Managua te vliegen, en ondanks waarschuwingen dat het vliegtuig precair overbeladen leek, besloot hij om door te gaan met de missie. Net na het opstijgen op 31 december explodeerde het vliegtuig in de lucht en stortte het in de golven.

Een onderzoek naar de crash wees uit dat Rivera’s vliegtuig nooit de grond had mogen verlaten. Hij had het eerder die maand in een greppel laten crashen, waarbij de propellerbladen waren verbogen en het landingsgestel was beschadigd, en de juiste reparaties waren niet uitgevoerd voor die noodlottige nacht. Ook bleek dat de piloot die Rivera op het laatste moment had ingehuurd een duister verleden had, en dat hij het vliegtuig zwaar had overbeladen. De wereld verloor die dag een geweldige balspeler en een nog beter mens. Clemente’s lichaam werd nooit teruggevonden.