In 1960 botsten feit en fictie toen Anita Ekberg, de blonde sirene van het witte doek die Fellini’s door paparazzi opgejaagde ster speelde, een real-life doelwit werd. Quinto legde haar vast terwijl ze een getrouwde filmproducent kuste in een nachtclub in Rome, en – een echte paparazzo – stopte daar niet mee, maar volgde Ekberg in de vroege ochtenduren tot aan haar deur. Hij stopte pas toen Ekberg uit haar huis kwam met een pijl en boog en hem in de hand schoot, een uitwisseling die op zichzelf al de voorpagina’s haalde.
Na verloop van tijd waren het deze geheimzinnige en steeds schandaligere beelden die de voorpagina’s haalden. De sensatie van de jacht was niet langer voldoende, een primeur was nodig om publicaties te verkopen; de juiste foto te krijgen was een dure aangelegenheid. Paparazzi fotografie werd gekenmerkt als een roofzuchtige praktijk, waarbij agressief binnendringen om de beste foto te krijgen bijna een noodzaak werd. Het concept van de paparazzi kreeg een eigen identiteit, hordes fotografen van beroemdheden die zich in groepsverband verplaatsten en hun nietsvermoedende beroemdheden zelfs tot voer voor georganiseerde fotoshoots maakten. De tentoonstelling omvat onder meer Ellen von Unweths faux-paparazzi foto’s voor Q magazine uit 2003, een boze David Bowie die zijn hand naar de camera opheft, een schijnbange Kate Moss die hem vastgrijpt om haar tegen de lens te beschermen. De kunstenares Alison Jackson wordt ook getoond als voorbeeld van hoe de mythe nog verder is gegaan, met haar nep-paparazzi foto’s die een valse realiteit creëren over beroemde figuren als Marilyn Monroe en Prinses Diana. Helaas is dit soort beeldmanipulatie in een tijdperk van nepnieuws niet langer uitsluitend een zaak van artistieke expressie, maar neemt het de plaats in van de authentieke beelden zelf. De dagen van La Dolce Vita mogen dan wel voorbij zijn, maar zoals deze beelden duidelijk maken, de opwinding van hun ongeoorloofde schoonheid blijft bestaan.
Geef een antwoord