6.1 Inleiding

Fluviale afzettingen zijn sedimenten die door rivieren in een continentale omgeving worden getransporteerd en afgezet (Fig. 6.1). Er zijn verschillende soorten fluviatiele afzettingen, waaronder (1) alluviale waaiers, dat zijn waaiervormige sedimentlichamen die zich vormen aan de voet van berghellingen aan de monding van rivieren; (2) delta’s met waaiers, die zich ook vormen aan de voet van berghellingen, maar die zeer dicht bij een zeekust en in zeewater worden afgezet; (3) vlechtende rivierafzettingen, die zich vormen aan en voorbij de voet van gebergten, waar de helling van het grondoppervlak relatief steil is, (4) meanderende rivierafzettingen, die zich vormen op zachter hellende overstromingsvlakten, en (5) ingesneden vallei-afzettingen, die reeds bestaande continentale valleien opvullen (Fig. 6.1). Elk van deze afzettingstypen vertoont een unieke reeks eigenschappen die het onderscheiden van de andere, waaronder korrelgrootte, geometrie van de zandlichamen, oriëntaties, stromingsbarrières, en dergelijke (Fig. 6.2). Inzicht in deze verschillen is belangrijk voor de evaluatie van een reservoir in de ondergrond, omdat deze eigenschappen van invloed zijn op de vloeistofstroming en uiteindelijk op de prestaties van het reservoir. Het is niet voldoende om te weten dat uw reservoir een “fluviatiel” reservoir is; u moet ook het type fluviatiel reservoir en de karakteristieke eigenschappen ervan kennen.


Figuur 6.1: Blokdiagram dat de verspreiding toont van verschillende typen nietmariene (continentale) afzettingsmilieus, waaronder (1) alluviale waaier, (2) waaierdelta, (3) gevlochten rivier, en (4 en 5) al dan niet geïnciseerde meanderende rivier. (Overgenomen met toestemming van F. Brown.)

Figuur 6.2: Foto’s van de drie hoofdtypen fluviatiele milieus …