Illustratie van rabarber, uit Pierre Pomet, Histoire generale des drogues. Parijs: Jean Baptiste Loyson & Augustin Pillon, 1694, p. 50.

Rubarber is inheems in Centraal-Azië, en de bekendheid met zijn geneeskrachtige kwaliteiten als geneesmiddel gaat vijfduizend jaar terug in China, en het werd in de oudheid veel gebruikt door Arabieren, Grieken en Romeinen. Het was dan ook geen verrassing voor Marco Polo toen hij het op zijn reis naar China in 1271 aantrof. Hij zag dat in de bergen van Sukchu de meest voortreffelijke soort rabarber in grote hoeveelheden wordt geproduceerd, en dat de kooplieden die het kopen het naar alle delen van de wereld vervoeren.

Het was de wortel van de plant die werd gekocht en verkocht vanwege zijn geneeskrachtige eigenschappen. Toen Columbus na zijn eerste reis aan de Spaanse vorsten schreef, feliciteerde hij zichzelf met de goede producten die hij had gevonden, waaronder rabarber. Maar hij had het mis. Toch zijn zijn verwachtingen begrijpelijk, want hij dacht dat hij in de buurt van Azië was, en rabarber behoorde tot de geneesmiddelen en specerijen die hij zocht.

De Oost-Indische handel bracht rabarber over zee naar Europa, terwijl de handel over land in rabarber doorging. Een afgestudeerde student in deze klas traceerde het belang van rabarber in de verslagen van de Zweedse handel, en het was erg duur. Europese apothekers moedigden pogingen aan om de rabarber lokaal te telen, zoals ook was gedaan met andere nieuwe producten zoals aardappelen en tabak. Wortels en zaden van de rabarberplant werden in de 17e eeuw naar West-Europa gebracht, en in Frankrijk ontdekte men dat de stengels eetbaar waren en een smakelijke saus konden opleveren. Britse koks raakten er pas later aan verslingerd, maar Britse wetenschappers bleven proberen een product te maken dat even goed was als dat wat de Russen verkochten. Toen Benjamin Franklin in 1770 een kist rabarberwortel uit Londen naar zijn vriend John Bartram stuurde, werd rabarber in Noord-Amerika geïntroduceerd als medicijn, niet als voedingsmiddel.

Maar de Britten bleven experimenteren met rabarber en produceerden al doende variëteiten met een aanvaardbare smaak en kookkwaliteiten, en halverwege de negentiende eeuw waren rabarberboerderijen van vele hectaren gemeengoed. In 1829 verscheen rabarber in de Amerikaanse zaadcatalogi en sindsdien is het een populair tuinproduct, dat een hoofdbestanddeel is geworden van jam, sauzen, conserven en vooral taarten, en door veel huisvrouwen taartenplant wordt genoemd. Het is vooral succesvol in de noordelijke staten als een tuinproduct, dat minimale zorg nodig heeft, en het is het vroegst eetbare tuinartikel in de lente.