Heb je Timothy Keller’s The Prodigal Prophet gelezen. Aan het eind, op p.227 schrijft hij: “Hoe weten we dat Jona zo recalcitrant, uitdagend en onwetend was? Hoe weten we dat hij die ongelofelijke “Ik haat de God van liefde” toespraak hield? Hoe weten we van zijn gebed in de vis? De enige manier waarop we deze dingen kunnen weten, is als Jona het anderen heeft verteld. Wat voor soort man zou de wereld laten zien wat voor een dwaas hij was? Alleen iemand die blijmoedig zeker was geworden van Gods liefde. Alleen iemand die geloofde dat hij tegelijk zondig was, maar volledig aanvaard. Kortom, iemand die in het evangelie van genade de kracht van God heeft gevonden (Romeinen 1:16).”

Ik hou zo van dit verhaal omdat ik Gods genade aan mij persoonlijk er doorheen geregen zie. Ik wilde zo graag “erbij horen” bij “de kerk”, dat ik keer op keer wegliep van Gods doel voor mijn leven. Ik hield mijn mond dicht, toen Hij mij vroeg om te spreken in kerken en plaagde om te behagen, in plaats van de waarheid te leven waarvoor Hij mijn hart had geopend om te ontvangen toen Hij mij naar huis riep.

Ik verzuimde Hem te zien in hen die Hij recht voor mij plaatste – mensen die naar Hem verlangen, die, hoewel ze Hem ontvlucht zijn (zoals ik deed als een verloren zoon gedurende 20+ jaar) nog steeds ZO vol van Hem zijn (God laat Zijn kinderen NOOIT in de steek, zelfs niet als ze in angst en schaamte vluchten, gelovend in een afgod). Ik zag Hem niet in hen omdat ik de mening van de mens boven het Woord van God stelde – boven de Beloften die Hij herhaaldelijk heeft uitgesproken over mijn vrienden en familieleden die zijn gevlucht. Ik wilde mijn “kerk” en was niet bereid die op te geven. Maar Jezus nam het van me af en OH wat ben ik Hem dankbaar. Hij heeft mij tot ZOVEEL berouw geleid.

Dit alles om te zeggen: Ik hou van wat jij en je man zagen in Jona’s gebed. Ja: het toont zowel zijn menselijkheid als de kracht van God. God is niet verontrust door onze zwakheid – Hij geeft nooit op, totdat wij, zoals de Psalmist in Psalm 119, Hem danken voor onze verdrukkingen, wanneer wij zien dat ze ons ertoe hebben gebracht Zijn Woord lief te hebben, Zijn wil te doen.