Staat voor “Pixels Per Inch”. De resolutie van een afgedrukte foto wordt vaak gemeten in DPI, of “dots per inch”. De DPI geeft aan hoeveel inktpuntjes de printer per lijn per inch afdrukt. Hoe hoger de DPI, hoe gedetailleerder de afgedrukte foto dus is. Maar zelfs als een foto met een hoge DPI wordt afgedrukt, kan het detail van de foto slechts zo hoog zijn als de PPI.

PPI meet het aantal pixels per lijn per inch in een digitale foto. Dit getal staat in direct verband met het aantal megapixels dat een digitale camera kan vastleggen. De originele Canon Digital Rebel is bijvoorbeeld een 6,3 megapixel-camera en legt 2048 verticale bij 3072 horizontale pixels vast. Bij het afdrukken van een 4×6 beeld zou de PPI dus 3072 px. zijn. / 6 in. = 512 PPI. Dat is hoog genoeg om een zeer gedetailleerde 4×6 foto af te drukken. Als u echter een grote poster van 20 x 30 zou afdrukken van een 6,3 megapixel foto, zou de PPI 3072 px. / 30 in. = 102,4 PPI.

De meeste moderne printers drukken afbeeldingen af met een minimale resolutie van 300 DPI. Als u dus een foto afdrukt met een PPI van minder dan 300, zult u merken dat het beeld niet zo scherp is als u zou willen. Natuurlijk hoeven de details in een 20×30 foto niet zo duidelijk te zijn als in een 4×6 foto. Maar een goede vuistregel is om uw PPI boven de 300 te houden, zodat uw afdrukken er mooi en helder uitzien.

Geactualiseerd: 19 juni 2007