Na zeven weken hard werken in de zomer van 1787 dreigde de Conventie te eindigen zonder een document dat de ineffectieve Artikelen van Confederatie zou vervangen. Afgevaardigden van de conventie dreigden zich uit de werkzaamheden terug te trekken als hun stem over één belangrijke kwestie niet zou worden gehoord. Over deze kwestie werd twee weken lang heftig gedebatteerd en de afgevaardigden waren tot het punt van frustratie gepolariseerd geraakt. Het ging om de verdeling van de leden van de wetgevende macht van de pas opgerichte Verenigde Staten. De strijdende partijen waren afgevaardigden uit dunbevolkte staten en afgevaardigden uit staten met een groot inwonertal.

De kleinere staten stonden erop dat de vertegenwoordiging in de wetgevende tak voor elke staat evenveel kiesrecht zou hebben. Zij waren van mening dat grotere staten tiranniek zouden worden en hun voordeel zouden misbruiken ten koste van kleine staten. Het plan dat zij voorstelden stond bekend als het New Jersey Plan.

De dichtbevolkte staten daarentegen vonden dat zij meer inkomsten zouden inbrengen voor het onderhoud van de natie en meer vertegenwoordiging zouden moeten hebben dan kleinere staten. Hun plan, het Virginia-plan, zou de vertegenwoordiging in de Congres-huizen geheel op de bevolking baseren.

Toen de toekomst van de conventie in het gedrang kwam, werd besloten dat een commissie moest worden ingesteld om tot een compromis te komen. Als resultaat van de werkzaamheden van de commissie stelden Roger Sherman en Oliver Ellsworth een briljante oplossing op die het Connecticut Compromise zou worden genoemd. Volgens hun voorstel zou de verdeling in het lagerhuis afhankelijk zijn van de bevolking van de staten, terwijl het hogerhuis een gelijke vertegenwoordiging per staat zou hebben. Om de bezorgdheid van de kleinere staten verder weg te nemen, werden verdere concessies gedaan met betrekking tot de bevoegdheden die het lagerhuis zou krijgen. Zo worden wetsvoorstellen over uitgaven en inkomsten door het Lagerhuis voorgesteld en kunnen zij niet door het Hogerhuis worden gewijzigd.

Het Compromis van Connecticut, of het Grote Compromis van 1787, redde in feite de Conventie voor de Grondwet. Hoewel een tweekamerwetgeving op zich al talloze voordelen biedt wat betreft de scheiding der machten, kozen de Founding Fathers voor deze weg om de werkzaamheden van de conventie te laten doorgaan. Dit maakte het mogelijk de uiteindelijke bedoeling van de Conventie te verwezenlijken: het scheppen van een meer perfecte unie.

Verder lezen

  • https://connecticuthistory.org/the-connecticut-compromise/