Het parasympatisch zenuwstelsel heeft veel verschillende effecten. Het beïnvloedt elk deel van het lichaam, waaronder:

  • Het hart: Het hart ontspant en slaat langzamer. Hierdoor worden de hartslag en de bloeddruk lager.
  • De longen: De ademhaling wordt langzamer. Ook de bronchiën (de buisjes die lucht naar de longen brengen) worden nauwer.
  • De ogen: De pupillen worden kleiner.
  • Het spijsverteringsstelsel: Extra bloed wordt naar de maag en de darmen gestuurd. De maag en de darmen werken ook sneller. Dit helpt de persoon het voedsel in hun maag te verteren.
  • De bloedvaten: De bloedvaten in de delen van het lichaam die ver van het hart, de longen en de hersenen verwijderd zijn, worden wijder. (Dit wordt vasodilatatie genoemd.) Dit helpt de bloeddruk te verlagen. Het maakt ook de huid warmer, en kan een man een erectie bezorgen.

Omwille van deze effecten moet het parasympatisch zenuwstelsel altijd in evenwicht zijn met het sympathisch zenuwstelsel. Als bijvoorbeeld alleen het parasympatische zenuwstelsel zou werken, zouden de hartslag en de ademhaling van een persoon steeds lager worden. Uiteindelijk zou de persoon stoppen met ademen of zou zijn hart stoppen met kloppen.

Bij een gezond persoon echter, beseffen de hersenen wanneer de effecten van het parasympatische zenuwstelsel te sterk worden. De hersenen kunnen zich bijvoorbeeld realiseren dat de persoon te traag ademt, of dat zijn hartslag te laag is. De hersenen reageren hierop door het sympathische zenuwstelsel te activeren. Omdat het sympathische zenuwstelsel het tegenovergestelde effect heeft, zal het ervoor zorgen dat de persoon sneller gaat ademen en zijn hartslag gaat verhogen. Deze twee systemen moeten elkaar voortdurend in evenwicht houden om gezond te blijven.