SISCTI 34
Februari 28, 2009
Monterrey, Mexico

Inleiding

Ik ga beginnen met een filosofische vraag te stellen over het Internet. Maar ik hoor sommigen van u al zeggen: “Filosofie? Wat heeft dat met Internet te maken? Misschien hou ik wel een siësta.” Welnu, voordat u uw ogen sluit, wil ik u verzekeren dat de vraag van groot belang is voor enkele recente debatten over de toekomst van het Internet.

De vraag is: wat is het doel van het Internet? Waar is het Internet goed voor? Misschien had u nooit gedacht dat iets zo uitgestrekt en divers als het Internet een enkel doel zou kunnen hebben. In feite ga ik betogen dat het ten minste twee hoofddoelen heeft.

Om te beginnen, denk aan wat het Internet is: een gigantisch wereldwijd informatienetwerk. De vraag stellen waarvoor het Internet dient, is ongeveer hetzelfde als de vraag stellen wat informatie voor ons waardevol maakt, en welke fundamentele redenen er zouden kunnen zijn om computers en hun informatie in netwerken samen te brengen.

De twee doeleinden van het Internet: communicatie en informatie

Ik denk dat het Internet ten minste twee hoofddoelen heeft: ten eerste communicatie en socialisatie, en ten tweede het vinden van de informatie die we nodig hebben om te leren en om ons dagelijks leven te leiden. Kortom, het Internet is zowel voor communicatie als voor informatie.

Laat me dit op een eenvoudige manier uitleggen. Aan de ene kant gebruiken we het Internet voor e-mail, voor online forumdiscussies, om onze persoonlijkheid te tonen op sociale netwerksites, en om onze persoonlijke creativiteit te delen. Dit zijn allemaal manieren die we hebben om met anderen te communiceren en te socialiseren.

Aan de andere kant zijn we voortdurend dingen aan het opzoeken op het internet. We kunnen een nieuwssite bekijken, de betekenis van een woord opzoeken in een online woordenboek, of wat achtergrondinformatie over een onderwerp opzoeken in Wikipedia. Dit zijn allemaal manieren om informatie te vinden.

Ik wil een belangrijk verschil uitleggen tussen communicatie en informatie. Communicatie is, zouden we kunnen zeggen, schepper-georiënteerd. Het draait allemaal om jou, je persoonlijke behoeften en omstandigheden, en je behoefte aan betrokkenheid en erkenning. Communicatie gaat dus in wezen over de mensen die de communicatie doen. Als we geen interesse hebben in sommige mensen, hebben we waarschijnlijk geen interesse in hun communicatie. Dit is waarom, bijvoorbeeld, ik nul interesse heb in de meeste MySpace pagina’s. Bijna niemand die ik ken gebruikt MySpace. MySpace gaat vooral over communicatie en socialisatie, en aangezien ik niet echt communiceer of socialiseer met iemand op die website, kan het me niet schelen.

Informatie, aan de andere kant, gaat niet over de persoon die de informatie geeft maar over de inhoud van de informatie. In zekere zin doet het er niet toe wie de informatie geeft; het enige dat telt is dat de informatie geldig is en voor mij van belang is. En diezelfde informatie kan voor een ander even interessant zijn. We zouden dus kunnen zeggen dat communicatie in wezen persoonlijk is, en informatie in wezen onpersoonlijk.

Ik zeg dus dat het doel van het Internet communicatie en informatie is. In feite heeft het Internet beide radicaal veranderd.

Het Internet is vooral verslavend omdat het ons zo veel meer mensen geeft om mee te praten, en we kunnen zo efficiënt met ze praten. Het stelt ons in staat onze meningen te vergelijken met die van anderen, om feedback te krijgen over ons eigen denken en creatieve werk. In sommige opzichten doet het internet dit efficiënter dan face-to-face gesprekken. Als we geïnteresseerd zijn in een bepaald onderwerp, hoeven we niet op zoek te gaan naar een vriend of collega die ook geïnteresseerd is in dat onderwerp; we sluiten ons gewoon aan bij een groep online waar al heel veel mensen zijn die geïnteresseerd zijn, en klaar staan om eindeloos over het onderwerp te praten.

Online discussies over serieuze onderwerpen zijn vaak een simplistisch overzicht van onderzoek, met een hoop verwarde amateurspeculaties erbij. We zouden, als we dat zouden willen, gewoon het onderzoek kunnen lezen – naar het bronmateriaal gaan. Maar vaak doen we dat niet. Wij debatteren vaak liever over onze eigen mening, zelfs wanneer wij de bescheidenheid hebben om toe te geven dat onze mening niet veel waard is. Veel mensen geven de voorkeur aan discussie; zij verkiezen actieve discussie boven passieve absorptie. Wie kan het hen kwalijk nemen? Je kunt niet terugpraten tegen een wetenschappelijk artikel, en een wetenschappelijk artikel kan niet intelligent reageren op je eigen gedachten. Het testen of evalueren van onze eigen overtuigingen is uiteindelijk wat ons interesseert, en dat is waar wij mensen conversatie voor gebruiken.

Maar het Internet is ook wonderbaarlijk efficiënt in het leveren van onpersoonlijke informatie. Zoekmachines als Google maken informatie vindbaar met een efficiëntie die we nooit eerder hebben gezien. Je kunt nu in luttele seconden tamelijk betrouwbare antwoorden krijgen op triviale feitelijke vragen. Met een beetje meer tijd en deskundig spitwerk kun je online op zijn minst plausibele antwoorden krijgen op nog veel meer complexe vragen. Het Internet is een van de grootste hulpmiddelen geworden voor zowel onderzoek als onderwijs dat ooit door mensen is bedacht.

Tot nu toe betwijfel ik of ik u iets heb verteld dat u niet al wist. Maar ik ben hier niet om te zeggen hoe geweldig het Internet is. Ik wilde slechts illustreren dat het Internet deze twee doeleinden heeft, en dat de doeleinden verschillend zijn – zij zijn te onderscheiden.

Hoe het Internet communicatie en informatie verwart

Ten slotte wil ik een bepaald probleem introduceren. Het klinkt misschien in eerste instantie als een zuiver conceptueel, abstract, filosofisch probleem, maar ik verzeker u dat het in feite een praktisch probleem is.

Het probleem is dat communicatie en informatie, als doeleinden, inherent verwisselbaar zijn. Ze zijn heel gemakkelijk door elkaar te halen. Ik weet zeker dat sommigen van u eerder in de war waren, toen ik zei dat er twee doelen zijn, communicatie en informatie. Zijn dat niet gewoon dezelfde dingen, of twee aspecten van hetzelfde ding? Immers, wanneer mensen informatie opnemen, is het duidelijk hun bedoeling iets aan andere mensen over te brengen. En wanneer mensen communiceren, moeten zij informatie overbrengen. Dus informatie en communicatie gaan hand in hand.

Wel, dat is waar, dat doen ze. Maar dat betekent niet dat je niet een redelijk duidelijk onderscheid kunt maken. Hier is een manier om over het onderscheid na te denken. In 1950 liep een onderzoeker een bibliotheek binnen en las daar een heleboel informatie. Als je met iemand wilde communiceren, liep je naar een bibliothecaris toe en stelde je een vraag. Deze handelingen – lezen en praten – waren heel verschillend. Informatie was iets formeels, bewerkt, statisch, en vervat in boeken. Communicatie was informeel, ongemedieerd, dynamisch, en vond plaats in een persoonlijk gesprek.

Toch moet ik toegeven dat communicatie en informatie inderdaad heel gemakkelijk door elkaar kunnen worden gehaald. En het Internet in het bijzonder verwart ze diep. Wat aanleiding geeft tot de verwarring is het volgende. Op het Internet, als je een gesprek voert, wordt je communicatie informatie voor anderen. Ze wordt vaak voor onbepaalde tijd opgeslagen en doorzoekbaar gemaakt, zodat anderen er hun voordeel mee kunnen doen. Wat voor u een persoonlijke transactie was, wordt voor anderen een informatiebron. Dit gebeurt op mailinglijsten en webfora. Ik heb zelf in de openbare archieven van sommige mailinglijsten gezocht naar antwoorden op zeer gespecialiseerde vragen. Ik gebruikte de discussies van anderen als een informatiebron. Dus, moeten we zeggen dat een mailinglijstarchief communicatie is, of dat het informatie is? Wel, het is beide.

Dit illustreert hoe het Internet communicatie en informatie door elkaar haalt, maar er zijn vele andere voorbeelden te geven. De blogosfeer heeft de journalistiek, die vroeger strikt een informatiefunctie was, verward met het delen met vrienden, wat een communicatiefunctie is. Wanneer je een commentaar schrijft over het nieuws, of wanneer je verslag doet van iets dat je op een conferentie hebt gezien, gedraag je je als een journalist. Je nodigt iedereen uit om van jouw nieuws en mening te profiteren. Misschien maakt het je in eerste instantie niet uit wie je lezers zijn. Maar wanneer u over andere blogberichten schrijft, andere mensen over de uwe schrijven, en u reacties op uw blog uitnodigt, bent u aan het communiceren. Persoonlijkheden beginnen er dan toe te doen, en wie er spreekt kan belangrijker voor ons worden dan wat er gezegd wordt. Informatie begint als het ware op de achtergrond te raken.

Wanneer nieuwswebsites bovendien commentaar op verhalen toestaan, verandert wat ooit een relatief onpersoonlijke informatiebron was, in een levendige discussie, vol kleurrijke persoonlijkheden. En natuurlijk hebben online kranten hun eigen blogs toegevoegd. Ik heb me vaak afgevraagd of er een zinvol verschil bestaat tussen een krantenverhaal, een blog van een journalist, en een goed geschreven blog geschreven door een niet-journalist. Dat illustreert precies wat ik bedoel. Internet maakt het onderscheid tussen informatie en communicatie – in dit geval het onderscheid tussen journalistiek en conversatie – ongedaan.

Waarom is het onderscheid tussen communicatie en informatie belangrijk?

Ik zal later nog op meer voorbeelden ingaan, maar nu wil ik terugkeren naar mijn hoofdargument. Ik zeg dat de communicatie- en informatiedoeleinden van het Internet door elkaar zijn gaan lopen.

Maar-je kunt je afvragen-waarom is het zo belangrijk dat we communicatie en informatie van elkaar onderscheiden, en ze verschillend behandelen, zoals ik suggereer? Is het voeren van een gesprek over vrijhandel, bijvoorbeeld, echt zo verschillend van het lezen van een nieuwsartikel online over vrijhandel? Voor iedereen die online over het onderwerp schrijft, voelen ze zeker vergelijkbaar aan. De journalist lijkt gewoon een andere deelnemer aan een groot gesprek, en jij ontvangt zijn communicatie, en je zou online kunnen antwoorden als je dat zou willen.

Ik denk dat het verschil tussen informatie en communicatie belangrijk is omdat ze verschillende doelen hebben en daarom verschillende normen van waarde. Als we communiceren, willen we in contact komen met andere levende, actieve geesten en dynamische persoonlijkheden. Het doel van communicatie, wat we er verder ook over mogen zeggen, is oprechte, heilzame betrokkenheid bij andere menselijke wezens. Communicatie in deze zin is essentieel voor zulke goede dingen als socialisatie, vriendschap, romantiek en zaken doen. Dat is natuurlijk waarom het zo populair is.

Bedenk dit: succesvolle communicatie hoeft niet bijzonder informatief te zijn. Ik kan gewoon een smiley gebruiken of zeggen “Helemaal mee eens!” en dan heb ik misschien iets aan een gesprek toegevoegd. Het vinden van goede informatie betekent daarentegen niet dat er een significante communicatie tussen individuen heeft plaatsgevonden. Wanneer we informatie zoeken, proberen we geen relatie op te bouwen. Wij willen eerder kennis. Het doel van het zoeken naar informatie is betrouwbare, relevante kennis. Dit wordt geassocieerd met leren, wetenschap, en gewoon op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in het nieuws of op uw vakgebied.

Goede communicatie is iets heel anders dan goede informatie. Online communicatie is gratis en gemakkelijk. Er zijn zelden redacteuren die elk woord dat u schrijft, controleren voordat u het plaatst. Dat is ook niet nodig, want het gaat bij deze websites niet om informatieverstrekking, maar om vriendelijke, of in ieder geval interessante, communicatie. Daar zijn geen redacteuren voor nodig.

Deze gemeenschappen, en blogs, en veel anders online, produceren een enorme hoeveelheid doorzoekbare inhoud. Maar veel van deze inhoud is niet erg nuttig als informatie. Het is inderdaad erg populair om te klagen over de lage kwaliteit van de informatie op het internet. Het Internet staat vol met troep, zeggen we dan. Maar zeggen dat het internet vol rommel staat, is zeggen dat de meeste gesprekken volkomen nutteloos zijn voor de meeste andere mensen. Dat is natuurlijk waar, maar het is niet relevant. Degenen die klagen dat het Internet vol rommel staat, gaan voorbij aan het feit dat het doel van het Internet evenzeer communicatie als informatie is.

Persoonlijk heb ik geen enkel bezwaar tegen de communicatieve functie van het Internet. Sterker nog, het is een van mijn favoriete dingen aan het Internet. Ik heb fascinerende gesprekken gevoerd met mensen van over de hele wereld, online vriendschappen gesloten en interesses gekweekt die ik met anderen deel, en dit alles had ik onmogelijk kunnen doen zonder het communicatieve medium dat het internet is.

Maar, zoals ik hierna zal betogen, door communicatie zo gemakkelijk te maken, hebben we het internet veel minder handig gemaakt als informatiebron.

Communicatiesignaal is informatieruis

Je bent waarschijnlijk bekend met hoe het concept van de signaal-ruisverhouding is gebruikt om te praten over de kwaliteit van online informatie en communicatie. Een heldere radiotransmissie is er een met een hoog signaal en weinig ruis. Welnu, ik zou willen voorstellen dat de twee doelstellingen van het internet te vergelijken zijn met twee signalen: het communicatiesignaal en het informatiesignaal. Het probleem is dat de twee signalen hetzelfde kanaal delen. Ik kom nu dus tot misschien wel het belangrijkste punt van dit artikel, dat ik zal samenvatten in een slogan: communicatief signaal is informatieve ruis. Dat is in ieder geval vaak het geval.

Laat ik het uitleggen. De twee doeleinden van het Internet zijn niet louter verwisselbaar. In feite kunnen we zeggen dat de communicatieve functie van het Internet diepgaand is veranderd en interfereert met de informatieve functie van het Internet. Het Internet is zo sterk communicatief geworden dat het moeilijker is geworden om betrouwbare en relevante informatie op het Internet te krijgen.

Ik moet toegeven dat deze bewering nog erg vaag is, en het lijkt misschien ongeloofwaardig, dus laat me de bewering verder verduidelijken en ondersteunen.

Het basisidee is dat wat goed werkt als communicatie, niet zo goed werkt als informatie. Wat misschien vreemd en frustrerend lijkt als informatie, begint volkomen logisch te zijn als we het zien als communicatie.

Laat me een paar voorbeelden nemen-om te beginnen, Digg.com. In het geval u niet bekend bent met het, het is een website waar mensen leggen links voor iedereen in de gemeenschap te beoordelen door een eenvoudige “thumbs up” of “thumbs down.” Deze beschrijving laat het lijken op een eenvoudige informatiebron: hier zijn internetpagina’s die veel mensen interessant, nuttig, amusant, of wat dan ook vinden. Iedereen kan een account aanmaken, en alle stemmen zijn evenveel waard. Het is de wijsheid van de menigte aan het werk. Dat is, neem ik aan, de methodologie achter de website.

Maar alleen de meest naïeve zou werkelijk zeggen dat het nieuwsbericht dat de meeste “Diggs” krijgt, het meest belangrijk, het meest interessant, of het meest de moeite waard is. Bovenaan staan op Digg.com betekent maar één ding: populariteit onder Digg-deelnemers. Ik ben er zeker van dat de meeste Digg-gebruikers weten dat de voorpagina van Digg.com niet veel meer is dan de uitkomst van een ingewikkeld spel. Het kan interessant zijn, dat is zeker. Maar het punt is dat Digg in wezen een communicatie- en socialisatiemiddel is dat zich voordoet als een informatiebron.

YouTube is een ander voorbeeld. Op het eerste gezicht lijkt het een uitzendmedium. Door iedereen toe te staan een YouTube-account te hebben, het aantal videoweergaven zorgvuldig te registreren en iedereen een gelijke stem te geven, lijkt het alsof de wijsheid van de menigte wordt aangewend. Maar feit is dat YouTube vooral een communicatiemedium is. De kijkcijfers vertegenwoordigen weinig meer dan populariteit, of de mogelijkheid om het YouTube-spel mee te spelen. Als mensen hun eigen video’s maken (in tegenstelling tot het kopiëren van DVD’s), zijn dat vaak conversatievideo’s. Ze proberen gedachten uit te lokken, of een lach te krijgen, of lof te oogsten voor hun nieuwste liedje. Ze willen dat anderen reageren, en dat doen ze ook, door video’s te bekijken, te beoordelen en commentaar achter te laten. Ik vermoed dat YouTube-bijdragers niet in de eerste plaats geïnteresseerd zijn in het opbouwen van een nuttige bron voor de wereld in het algemeen. Ik ben er zeker van dat ze blij zijn dat ze dat ook doen. Maar wat YouTube-bijdragers vooral willen, is dat ze goed worden bekeken en beoordeeld, kortom, dat ze een succes zijn binnen de YouTube-gemeenschap. Dit is het bewijs dat ze zijn gehoord en begrepen – kortom, dat ze met succes hebben gecommuniceerd.

Ik zou voorbeelden kunnen toevoegen, maar ik denk dat u waarschijnlijk al gelooft dat de meeste van de bekendste Web 2.0 websites zijn opgezet als media van communicatie en socialisatie – niet in de eerste plaats als onpersoonlijke informatiebronnen.

Maar hoe zit het met Wikipedia en Google Search? Dit zijn twee van de meest gebruikte websites online, en ze lijken te zijn meer strikt informatiebronnen.

Wel, ja en nee. Zelfs Wikipedia breekt het verschil tussen een communicatiemedium en een informatiebron. Er is een debat geweest, dat teruggaat tot het allereerste jaar van Wikipedia, over de vraag of Wikipedia nu in de eerste plaats een inhoudproducerend project is of een gemeenschap. Je zou kunnen zeggen dat het beide is, natuurlijk. Dat is waar, maar de relevante vraag is of de eisen van Wikipedia als gemeenschap eigenlijk belangrijker of minder belangrijk zijn dan de eisen als project. Je zou bijvoorbeeld naar veel Wikipedia-artikelen kunnen kijken en zeggen: “Deze hebben dringend de aandacht nodig van een professionele redacteur.” Men zou kunnen kijken naar de vele smaadschandalen op Wikipedia en zeggen: “Deze gemeenschap heeft echte mensen nodig, geen anonieme beheerders, die verantwoordelijkheid nemen, zodat de regels gehandhaafd kunnen worden.” Wikipedia’s antwoord daarop is: “We zijn allemaal redacteuren. Geen enkele expert of professional zal speciale rechten krijgen. Dat is de aard van onze gemeenschap, en we zijn niet van plan om dat te veranderen.” De behoeften van Wikipedia’s gemeenschap wegen zwaarder dan de gezond verstand eisen van Wikipedia als een informatiebron.

Gelieve het niet verkeerd te begrijpen. Ik zeg niet dat Wikipedia nutteloos is als informatiebron. Natuurlijk is het uiterst nuttig als informatiebron. Ik zeg ook niet dat het slechts een medium is voor collaboratieve communicatie. Het is duidelijk zeer informatief, en zo is het ook bedoeld.

De meeste gebruikers behandelen Wikipedia in de eerste plaats als een informatiebron. Maar, en dit is mijn punt, voor de Wikipedianen zelf is het veel meer dan dat: het is hun gezamenlijke communicatie, die voor hen zeer persoonlijk is geworden, en dit is communicatie waar zij hartstochtelijk om geven. De persoonlijke eisen van de Wikipedianen hebben veel van de steun voor beleidsveranderingen die Wikipedia veel waardevoller zouden maken als informatiebron, getemperd.

Waarom nemen we genoegen met zoveel informatieve ruis?

Laat me een stapje terug doen en proberen te begrijpen wat hier aan de hand is. Ik zeg dat Web 2.0 gemeenschappen zich voordoen als informatiebronnen, maar dat ze in werkelijkheid weinig meer zijn dan communicatie- en socialisatiemiddelen. Of, in het geval van Wikipedia, de eisen van de gemeenschap overrulen het gezond verstand informatieve eisen. Dus, waarom laten we dit gebeuren?

Wel, dat is heel eenvoudig. Mensen genieten en waarderen het ten zeerste dat zij hun gedachten en produkties kunnen delen zonder tussenkomst van redacteuren of iets anders dat hun bronnen bruikbaarder zou kunnen maken als informatiebronnen. En waarom is het voor zoveel mensen zo belangrijk dat er geen redacteuren zijn? Omdat redacteuren irrelevant zijn en de communicatie in de weg staan.

Het feit dat Web 2.0 gemeenschappen meer zijn opgezet voor communicatie dan als informatiebronnen, verklaart waarom zij een bepaalde reeks beleidsregels hebben aangenomen. Denk aan enkele beleidsmaatregelen die Wikipedia, YouTube, MySpace en de vele kleinere Web 2.0-websites gemeen hebben.

Ten eerste kan iedereen op deze websites anoniem deelnemen. Niet alleen dat, maar je kunt zo veel accounts maken als je wilt. Ten tweede, wanneer de inzendingen worden beoordeeld, kan iedereen stemmen, en stemmen worden (althans in eerste instantie, en in veel systemen altijd) gelijkelijk geteld. Ten derde, als er enige autoriteit of speciale rechten in het systeem zijn, is dat altijd intern bepaald. Je bevoegdheid om het een of ander te doen hangt nooit af van een externe geloofsbrief of kwalificatie. Universitaire diploma’s, bijvoorbeeld, zijn niets waard op YouTube.

Het resultaat is dat, op een website als Wikipedia, een persoon wordt geassocieerd met een of meer accounts, en de prestaties van de accounts ten opzichte van alle andere accounts is alles waar het systeem echt om geeft.

Voor deelnemers aan de internetgemeenschap lijkt dit heel rationeel. Een persoon wordt beoordeeld op basis van zijn woorden en creaties alleen, en op zijn gedrag binnen het systeem. Dit lijkt meritocratisch. Mensen overtuigen zichzelf er soms ook van, op basis van een verkeerde interpretatie van James Surowiecki’s boek The Wisdom of Crowds, dat ratings een uitstekende indicator van kwaliteit zijn.

Maar deze systemen zijn niet bepaald meritocratisch. Het is niet kwaliteit, maar in plaats populariteit en het vermogen om het systeem te spelen dat succes in Web 2.0 gemeenschappen wint. Hoge ratings en hoge kijkcijfers zijn duidelijk geen uitstekende indicatoren van kwaliteit, om de eenvoudige reden dat er zoveel rotzooi naar de top stijgt. Het is geen mysterie waarom er zoveel tijdverspillende inhoud op de voorpagina van YouTube, Digg.com en veel van de rest staat: dat komt omdat de inhoud amusant, prikkelend of schandalig is. Amusant, prikkelend en schandalig zijn is geen standaard voor goede informatie, maar het kan wel een teken zijn van succesvolle communicatie.

De minder naïeve deelnemers, en natuurlijk de eigenaren van deze websites, weten dat de beoordelingen van de internetgemeenschap grotendeels een populariteitswedstrijd zijn of het vermogen meten om het spel mee te spelen. Het kan hen niet bijzonder veel schelen dat de websites niet de meest belangrijke, relevante of betrouwbare informatie naar voren halen of hoog waarderen. De reden hiervoor is volkomen duidelijk: het doel van deze websites is in de eerste plaats communicatie, socialisatie en het opbouwen van een gemeenschap. Het opbouwen van een informatiebron is slechts een zeer aantrekkelijk nevenvoordeel, maar nog steeds slechts een nevenvoordeel, van het hoofdgebeuren van het spelen van het spel.

De aantrekkingskracht is in feite zeer vergelijkbaar met die van American Idol-Ik begrijp dat u iets dergelijks heeft dat “Latin American Idol” heet, is dat juist? Nou, ik ben bekend om naar American Idol te kijken. Het is een televisiewedstrijd waarin gewone mensen strijden om de volgende Idol te worden, die een platencontract verdient, en niet te vergeten de aandacht van tientallen miljoenen televisiekijkers. De zang in American Idol, vooral in de eerste weken, is vaak vrij slecht. Maar dat is een deel van de amusementswaarde. We kijken niet naar het programma om vermaakt te worden met goed gezang – dat is natuurlijk leuk als het gebeurt. In plaats daarvan kijken we vooral naar het programma omdat het drama van de wedstrijd fascinerend is. Hoewel de kwaliteit van de zang verondersteld wordt waar het programma om draait, is de kwaliteit in feite van secundair belang. De aantrekkingskracht van het programma komt voort uit het menselijke element – uit het feit dat echte mensen zichzelf voor een massapubliek op de voorgrond plaatsen, en dat het publiek kan reageren door op hun favorieten te stemmen. Het hele spel is behoorlijk verslavend, op een manier die niet lijkt op de manier waarop internetgemeenschappen verslavend zijn.

Maar laten we teruggaan naar het internet. Ik wil suggereren dat de meest gebruikte informatiebron online, Google Search zelf, ook een populariteitswedstrijd is. De PageRank-technologie van Google staat bekend als zeer complex, en de details zijn geheim. Maar de basismethodologie is bekend: Google rangschikt een webpagina hoger als er naar wordt gelinkt door andere pagina’s, die zelf weer worden gelinkt door populaire pagina’s, enzovoort. De veronderstelling achter dit rangschikkingsalgoritme is enigszins plausibel: hoe meer populaire websites naar een bepaalde website linken, hoe relevanter en hoogwaardiger de website waarschijnlijk is. Het feit dat Google zo nuttig en dominant is als het is, toont aan dat er enige geldigheid zit in deze veronderstelling.

Al dat toegegeven, ik wil een eenvoudig punt maken. Google Search is in wezen een populariteitswedstrijd, en vaak, de beste en meest relevante pagina is niet eens in de buurt van het zijn een populaire pagina. Dat is een regelrechte mislukking. Maar misschien net zo vervelend is het overwicht van valse positieven. Ik bedoel de pagina’s die niet omdat ze relevant of van hoge kwaliteit, maar omdat ze populair zijn of (nog erger) omdat iemand weet hoe het Google-systeem te spelen.

Klinkt dit bekend? Het zou moeten. Ik beweer niet dat Google een communicatiemedium is. Het is duidelijk een informatiebron. Maar ik wil erop wijzen dat Google hetzelfde beleid volgt van anonimiteit, egalitarisme, en verdienste die intern wordt bepaald door koppelingen en algoritmen die machines kunnen verwerken. Voor zover wij weten, zaaide Google zijn ranglijsten niet met gegevens van deskundigen. Zijn gegevens worden zelden bewerkt. Google spidert plichtsgetrouw alle inhoud zonder vooroordelen van welke aard dan ook, past zijn algoritme toe, en levert ons de resultaten zeer efficiënt.

Ik speculeer – ik kan hier alleen maar speculeren – dat Google zijn resultaten niet veel bewerkt, en wel om twee redenen. Ten eerste ben ik er zeker van dat Google diep gewijd is aan dezelfde waarden, waarden die een eerlijk speelveld voor communicatie spelen die veel Web 2.0 websites spelen. Maar, zou je kunnen zeggen, dit is een beetje raadselachtig. Waarom zoekt Google niet naar manieren om de diensten van redacteuren en deskundigen in te schakelen, en zo zijn resultaten te verbeteren? Een nog beter idee zou zijn om iedereen toe te staan websites te beoordelen en hun webbeoordelingen te publiceren volgens een standaard syndicatieformaat, en dan zou Google de beoordelingen van miljoenen mensen creatief kunnen gebruiken om zijn resultaten te bezaaien. Om eerlijk te zijn doet Google dit misschien met de Google SearchWiki, die afgelopen november werd gelanceerd. Maar voor zover ik weet, aggregeert SearchWiki geen zoekresultaten; elk individu kan alleen de resultaten bewerken die aan die gebruiker worden getoond.

Er is dus, denk ik, een tweede en meer voor de hand liggende reden dat Google zijn resultaten niet aanpast met de hulp van redacteuren of door het aggregeren van gesyndiceerde beoordelingen. Namelijk, haar huidige, schijnbaar onpersoonlijke zoekalgoritme lijkt eerlijk, en het is gemakkelijk om het als eerlijk te verkopen. Hoezeer Google ook bekritiseerd mag worden omdat zijn resultaten niet altijd de beste zijn, of omdat de resultaten gokbaar zijn of beïnvloed worden door blogs, het heeft tenminste de reputatie dat het inderdaad meestal eerlijk is, grotendeels omdat PageRank bepaald wordt door kenmerken intern aan het Internet zelf – met andere woorden, link data.

Google’s reputatie van eerlijkheid is een van zijn belangrijkste troeven. Maar waarom is zo’n reputatie zo belangrijk? Hier kan ik eindelijk terugkeren naar de rode draad van mijn betoog. Eerlijkheid is belangrijk voor ons omdat we willen dat communicatie eerlijk verloopt. Op een bepaalde manier is het hele internet een communicatief spel. Oogappels zijn de prijs, en Google speelt een soort moderator of scheidsrechter van het spel. Als dat juist is, dan willen we zeker dat de scheidsrechter eerlijk is, niet dat hij de ene website boven de andere verkiest omdat, bijvoorbeeld, een of andere expert toevallig zegt dat die website beter is. Als het om gesprekken gaat, betekent eerlijkheid gelijke behandeling, gelijke tijd, een gelijke kans om indruk te maken op iedereen in de kamer, bij wijze van spreken. Communicatie op zich is niet iets waarover redacteuren enige controle zouden moeten hebben, behalve soms om mensen beleefd te houden.

Het feit dat Google een onpersoonlijk zoekalgoritme heeft, betekent eigenlijk dat het zichzelf ziet als een eerlijke moderator van communicatie, niet als een zorgvuldige kiezer van relevante, betrouwbare inhoud. En veel mensen zijn perfect gelukkig met deze stand van zaken.

Conclusie

In dit artikel heb ik een argument ontwikkeld, en ik hoop dat ik niet te lang nodig heb gehad om het uit te leggen. Ik heb betoogd dat het Internet zowel aan communicatie als aan informatie gewijd is. Ik heb verder gezegd dat communicatie en informatie gemakkelijk kunnen worden verward, en dat het Internet het nog gemakkelijker maakt om ze te verwarren, omdat wat voor de een als loutere communicatie dient, later voor de ander als nuttige informatie kan worden beschouwd. Maar wat de zaak bemoeilijkt is dat wij verwachten dat communicatie, en de websites die on-line communicatie ondersteunen, zo ongedwongen en egalitair mogelijk zijn. Het resultaat is echter dat het Internet vrij goed dienst doet als communicatiemedium, als middel om te socialiseren en gemeenschappen op te bouwen, maar lang niet zo goed als informatiebron.

Ik kan me een antwoord hierop voorstellen, dat zou zeggen: dit is allemaal een goede zaak. Informatie gaat over controle. Communicatie gaat over vrijheid. Viva communicatie! Moeten onze vermeende beteren – professoren, topjournalisten, onderzoeksstichtingen en dergelijke – meer zeggenschap hebben over wat wij allemaal online zien, dan de gemiddelde mens? Het is een feit dat zij in het verleden een dergelijke controle hebben genoten. Maar het egalitaire beleid van het internet heeft hun controle grotendeels weggenomen. In het verleden genoot wat die deskundigen en redacteuren toevallig zeiden een soort status als onpersoonlijke informatie. Maar alle informatie is persoonlijk. Het Internet erkent dit feit slechts wanneer het zogenaamd onpersoonlijke informatie behandelt als persoonlijke communicatie.

Dit is de gangbare analyse. Maar ik denk dat die volkomen onjuist is. Ten eerste oefenen de elites nog steeds op vele manieren controle uit, en er is weinig reden om te denken dat het Internet dit zal veranderen. Ten tweede worden door het radicale egalitarisme van het internetbeleid niet zozeer de elites ontmanteld als wel de intelligentie, en worden degenen die tijd genoeg hebben om de populaire opinie te creëren en ervan te genieten, en ook degenen die er genoeg om geven om het systeem te bespelen, sterker.

Als meer mensen de nadruk zouden leggen op het informatieve doel van het internet, zou dat niet de elites sterker maken, maar iedereen die het internet gebruikt om te leren en onderzoek te doen. We zouden minder tijd hoeven te besteden aan het uitzoeken van de bijproducten van online communicatie, en meer tijd kunnen besteden aan het vergaren van gedegen kennis.

In feite denk ik dat de meeste mensen veel plezier beleven aan het Internet als informatiebron – minstens evenveel als aan het Internet als communicatiemedium. Maar de meeste mensen die websites en Internet-standaarden maken – de vele mensen die verantwoordelijk zijn voor het Internet van vandaag – hebben dit onderscheid niet in gedachten gehad. Maar ik denk dat het een zeer vruchtbare en interessante manier is om na te denken over het internet en zijn doelstellingen, en – wie weet – misschien inspireert het iemand om na te denken over hoe de informatieve eigenschappen van het internet kunnen worden verbeterd.