Vanaf de eerste lessen in plantenbiologie leren we over de stijve celwanden die plantencellen onderscheiden van dierlijke cellen: plantencellen worden visueel beschreven als rechthoekig, meestal voor steun en structuur. Ik wilde echter de Foldoscope gebruiken om te observeren en te zien of bloemblaadjes hetzelfde fenotype vertonen als de “typische” plantencellen (denk aan stengels en bladeren). Bloemblaadjes zijn over het algemeen zichtbaar zachter, gemakkelijk te buigen en esthetisch aantrekkelijker op macroscopisch niveau. Daarom besloten we er eens in te duiken en naar een kleiner niveau te gaan om te zien wat er aan de hand was.
Hier zien we een paars bloemblaadje bekeken met de Foldoscope, en het resultaat is eenvoudig maar elegant. Niet alleen zijn ze niet rechthoekig, de cellen zijn allemaal cirkelvormig en samengeklonterd. Er wordt verondersteld dat deze vorm voor de plantencellen van het bloemblaadje geoptimaliseerd is voor de absorptie van pigment, in die zin dat ze het licht gemakkelijker focussen voor absorptie. Een andere hypothese voor deze eigenschap kan ook verband houden met pure esthetiek: de cirkelvorm maakt een fijnere textuur mogelijk die meer gewenst is voor bestuivers.
Tot slot ben ik benieuwd naar het volgende: hoe verandert de celvorm als we meerdere soorten bloemblaadjes introduceren? Hoewel onze steekproefgrootte prachtige foto’s voor observatie opleverde, was deze beperkt tot één bloemtype dat in de Engineering Quad te vinden was. Hoe dragen deze verschillende evolutionaire stigma’s bij tot de ontwikkeling van de celvorm en hoe is dit te vergelijken voor verschillende soorten planten? Als we een grote verscheidenheid aan maten, kleuren, enz. van bloemen op de campus zouden verzamelen, zouden hun celvormen dan verschillend zijn, of allemaal op dezelfde manier geoptimaliseerd?
Bijdrager: Shankara Anand
Geef een antwoord