De meeste katachtigen leiden een fundamenteel solitair bestaan, maar de leeuw is een uitzondering. Hij heeft een sociaal systeem ontwikkeld dat gebaseerd is op teamwerk en arbeidsverdeling binnen de troep, en een uitgebreide maar gesloten familie-eenheid rond een groep verwante wijfjes.

De gemiddelde troep bestaat uit ongeveer 15 individuen, waaronder vijf tot tien wijfjes met hun jongen en twee of drie territoriale mannetjes die meestal broers of troepgenoten zijn.

Leeuwen zijn talrijk in de grotere Nationale Parken, maar zullen vaak de neiging hebben om voor langere perioden in de afgelegen delen te blijven. Het zijn de enige katten die zich in familiegroepen verplaatsen en gewoonlijk een goed afgebakend territorium bezetten.

In het zuidelijk deel van South Luangwa zijn de territoria vrij klein en de aantallen in de groepen vrij groot, sommige meer dan twintig. Gewoonlijk beschermen twee of meer dominante mannetjes het territorium tegen indringers. Verschillende leeuwinnen kunnen tegelijk jongen voortbrengen en het voeden delen. Tachtig procent van de welpen overleeft om een aantal redenen de volwassenheid niet. Ten eerste kan een nieuw dominant mannetje de welpen van het verslagen mannetje doden en zo het voortbestaan van zijn eigen nakomelingen veilig stellen. Ten tweede zijn leeuwen niet de meest efficiënte jagers en lijden zij vaak honger, en wanneer er een prooi wordt gedood, eten de volwassenen meestal als eerste. Als de welpen niet genoeg te eten hebben gekregen om in hun levensonderhoud te voorzien en er niet snel genoeg een nieuwe prooi wordt gedood, zijn de welpen de eersten die sterven.

In de troep zijn de territoriale mannetjes de vaders van alle welpen. Als een leeuwin loops is, voegt een mannetje zich bij haar en blijft constant bij haar. Het paar paart meestal minder dan een minuut, maar het doet dit ongeveer elke 15 tot 30 minuten over een periode van vier tot vijf dagen. Voordat ze met vier jaar volwassen zijn, worden de jonge mannetjes uit de groep gezet om een nomadisch bestaan te leiden, ongewenst in elk ander leeuwenterritorium. Velen overleven het niet omdat ze nog geen efficiënte jagers zijn, en als er één niet voor zichzelf kan zorgen, verhongert hij.

Peter Geraerdtz Peter Geraerdtz

De leeuw is eerder een hinderlaag- dan een achtervolgingsdoder. Met zijn zware lichaam kan hij slechts snelheden bereiken van ongeveer 55 kilometer per uur, alleen in uitbarstingen en vaak veel langzamer dan de dieren die hij achtervolgt, zodat hij veel heimelijkheid en verrassing nodig heeft om ze te vangen. Als groep omcirkelen ze het dier, één van hen valt aan en slaat het met een harde klap op de grond, grijpt het bij de keel of de bek en verstikt het. Hoewel ze niet zo efficiënt zijn in de jacht als luipaarden of wilde honden, verzekeren hun gemeenschappelijke jachtmethodes het overleven van de groep.

Na enkele jaren worden de dominante mannetjes van de groep vervangen door sterkere mededingers, waardoor de introductie van nieuw genetisch materiaal in de genenpoel van de troep verzekerd is. De nieuwe leiders kunnen de welpen van andere mannetjes doden en opeten. Het effect hiervan lijkt te zijn dat de vrouwtjes weer loops worden en spoedig welpen produceren van de nieuwe dominante mannetjes.

Het paringsgedrag van leeuwen is een pijnlijk proces voor het vrouwtje. De penis is voorzien van weerhaken en het terugtrekken ervan doet pijn bij het wijfje, dat zich kan omdraaien en het afstappende mannetje kan aanvallen. De pijn is noodzakelijk voor de paring, omdat de schok in haar systeem de ovulatie op gang brengt en bevruchting mogelijk maakt. Leeuwinnen hebben een draagtijd van drie en een halve maand (ongeveer 108 dagen). Leeuwen worden in het wild ongeveer 18 jaar oud.

Leeuwen zijn lange tijd gedood in dapperheidsrituelen, als jachttrofeeën en voor hun geneeskrachtige en magische krachten. Hoewel leeuwen nu in vele delen van Afrika beschermd zijn, werden zij vroeger beschouwd als vee-rovend ongedierte en werden zij op zicht gedood. In sommige gebieden is roof op vee nog steeds een ernstig probleem. Leeuwen worden gevonden in alle grote parken in Zambia: South Luangwa, Kafue, North Luangwa, en Lower Zambezi.