Koolhydraten tellen kan met of zonder insulinetherapie worden gebruikt.

Zonder insulineEdit

Wanneer koolhydraten tellen zonder insuline wordt gebruikt, kan het worden gebruikt als een hulpmiddel om de bloedsuikerspiegel te beheersen. Bij elke maaltijd en bij elk tussendoortje wordt een bepaald aantal grammen koolhydraten of koolhydraateenheden geconsumeerd. Door de koolhydraten op een bepaald niveau te houden, kan de bloedsuiker binnen een normaal niveau blijven. De American Diabetes Association beveelt aan te beginnen met ongeveer 45-60 gram koolhydraten (3-4 koolhydraateenheden) bij elke maaltijd, met de mogelijkheid om die hoeveelheid te verhogen of te verlagen.

Met insulineEdit

Koolhydraattelling kan worden gebruikt met een vaste insulinedosering of met een meer flexibele insulinedosering. Koolhydraten tellen met een vaste insulinedosering gebeurt op dezelfde manier als koolhydraten tellen zonder insuline. Het enige verschil is dat de insuline bij de maaltijd wordt toegediend. Bij een flexibelere insulinedosering wordt de insuline toegediend naar gelang van de hoeveelheid geconsumeerde koolhydraten. De hoeveelheid insuline zal variëren op basis van de hoeveelheid geconsumeerde koolhydraten.