Kendo is een sport die veel belang hecht aan etiquette. Een kendo wedstrijd begint met een formele buiging van de deelnemers en eindigt met een beleefde buiging. Deze hoffelijke buiging wordt rei genoemd in het Japans. De beweging drukt iemands wens uit voor de overwinning, respect voor zijn instructeurs, en dankbaarheid voor de vrienden die met hem oefenen.

De beoefenaars van kendo (soms kendoïsten genoemd) worden gerangschikt op basis van hun vaardigheden en de tijd die zij aan de sport hebben gewijd. Een beginner wordt gerangschikt als zevende kyu, of rang. Er zijn testen om te slagen bij het opklimmen naar de volgende rang; na het doorlopen van zesde kyu, vijfde kyu, en helemaal tot aan eerste kyu, gaat een kendoïst over naar een nieuwe reeks: dan. Beginnende Dan is de laagste van deze, en wordt gevolgd door eerste Dan, tweede Dan, enzovoort. Tiende Dan is de hoogst mogelijke rang in de wereld van kendo.


Een slag op het hoofd, of op de man.

In een echte wedstrijd is het de bedoeling om je tegenstander op het lichaam te raken, maar niet zomaar overal. Er zijn zones aangewezen waar de tegenstander mag slaan, en de deelnemer moet de naam van de slagzone roepen wanneer hij de slag uitvoert. Er zijn drie slagzones: het hoofd, de romp en de onderarm (respectievelijk men, do en kote, in het Japans). Eigenlijk is er ook nog een vierde slagzone -tsuki, of het deel van de keel onder de hoofd- en schouderbeschermer- maar dit wordt als gevaarlijk beschouwd en is niet toegestaan voor kinderen tot de middelbare schoolleeftijd. In kendo leveren slagen op andere delen van het lichaam geen punten op. De tijdslimiet van een wedstrijd is vijf minuten. De deelnemer die als eerste twee punten scoort, is de winnaar.


Een slag op de romp, of do.


Een slag op de onderarm, of kote.

Foto’s op de linkerrij (van bovenaf): Een slag tegen het hoofd van de tegenstander; een slag tegen de romp van de tegenstander; een slag tegen de arm van de tegenstander.