Ned Block’s invloedrijke onderscheid tussen fenomenaal en toegangsbewustzijn is een hoofdbestanddeel geworden van de huidige discussies over bewustzijn. Het wordt echter niet vaak opgemerkt, dat zijn onderscheid stilzwijgend niet-onderbouwde theoretische veronderstellingen belichaamt, die sommige theoretische behandelingen bevoordelen ten koste van andere. Dit geldt ook voor zijn minder algemeen besproken onderscheid tussen fenomenaal bewustzijn en wat hij reflexief bewustzijn noemt. Ik betoog dat het onderscheid tussen fenomenaal en toegangsbewustzijn, zoals Block dat maakt, onhoudbaar is. Hoewel mentale toestanden met een kwalitatief karakter duidelijk verschillen van die zonder mentale kwaliteiten, is het bewust zijn van een mentale toestand voor beide soorten mentale toestanden dezelfde eigenschap. Block beschrijft toegangsbewustzijn als een eigenschap die we intuïtief rekenen tot het bewustzijn van een mentale toestand. Maar het diepere probleem is dat Block’s notie van fenomenaal bewustzijn, of fenomenaliteit, dubbelzinnig is als het gaat om twee zeer verschillende mentale eigenschappen. Het verzuim om deze van elkaar te onderscheiden leidt ertoe dat belangrijke theoretische vragen worden gesteld. Wanneer de twee soorten fenomenaliteit eenmaal onderscheiden zijn, is de weg vrij om het kwalitatieve bewustzijn te verklaren door een beroep te doen op een model zoals de hogere-orde-gedachtenhypothese.