Lupus kan elk deel van het lichaam aantasten, ook de botten en het botweefsel. Twee bijzonder vaak voorkomende complicaties van lupus op de botten zijn osteoporose en avasculaire necrose.

De link lupus-osteoporose

Osteoporose is een aandoening waarbij de botten minder dicht worden en meer kans hebben om te breken.

Studies hebben een toename van botverlies en botbreuken gevonden bij personen met lupus. Het is zelfs zo dat vrouwen met lupus bijna vijf keer meer kans hebben op een breuk als gevolg van osteoporose. Personen met lupus lopen om vele redenen een verhoogd risico op osteoporose.

Om te beginnen kunnen de steroïde medicijnen die vaak worden voorgeschreven om lupus te behandelen, een aanzienlijk botverlies veroorzaken. Bovendien kunnen pijn en vermoeidheid als gevolg van de ziekte leiden tot inactiviteit, waardoor het risico op osteoporose verder toeneemt.

Studies tonen ook aan dat botverlies bij lupus kan optreden als een direct gevolg van de ziekte. Zorgwekkend is het feit dat 90 procent van de lupus-patiënten vrouwen zijn, een groep die al een verhoogd risico op osteoporose loopt.

Risicofactoren voor het ontwikkelen van osteoporose omvatten:

  • het hebben van een familiegeschiedenis van de ziekte
  • voor vrouwen, postmenopauzaal zijn, een vroege menopauze hebben, of geen menstruaties hebben (amenorroe)
  • het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals corticosteroïden (steroïden, glucocorticoïden)
  • niet genoeg calcium krijgen
  • niet genoeg lichaamsbeweging krijgen
  • roken
  • te veel alcohol drinken.

Osteoporose is een stille ziekte die vaak kan worden voorkomen. Als de ziekte echter niet wordt ontdekt, kan ze vele jaren zonder symptomen voortgaan totdat een breuk optreedt.

Uitleg over avasculaire necrose van het bot

Avasculaire necrose (AVN) van het bot (ook wel aseptische necrose of osteonecrose genoemd) wordt gekenmerkt door een verminderde bloeddoorstroming en verhoogde druk binnen een deel van het bot. Verzwakking van het bot treedt op, waardoor kleine breuken ontstaan, en uiteindelijk stort het botoppervlak in.

De oorzaken van AVN zijn niet bekend, maar het wordt in verband gebracht met langdurig gebruik van hoge doses corticosteroïden, alcoholmisbruik, sikkelcelanemie, pancreatitis, trauma en andere aandoeningen. Wanneer AVN zich ontwikkelt bij mensen met lupus, is het bijna altijd een gevolg van corticosteroïdengebruik.

AVN treft meestal de heupen, schouders en knieën. Het eerste symptoom is pijn in deze gewrichten, vooral bij gewichtdragende activiteiten zoals lopen, rennen en voorwerpen tillen. Dit soort bewegingen leidt tot stijfheid, spierkrampen en beperkte beweging van het aangetaste gewricht.

Als AVN verder gevorderd is, kan pijn ook in rust optreden, vooral ’s nachts. Momenteel is er geen effectieve medische behandeling die deze aandoening kan terugdraaien. In gevorderde gevallen kan een operatie (inclusief vervanging van kunstgewrichten) effectief zijn om de pijn te verlichten en de mobiliteit en functie te verbeteren.