Definitie: Devi
Hindoeïstische Moedergodin met als belangrijkste vormen Durga, Parvati, en Kali. In de Veda’s werd de Godin geassocieerd met natuurverschijnselen zoals de dageraad, de nacht en de rivier de Ganges. In de post-Vedische periode werd Mahadevi (Grote Godin) de bron van energie in de kosmos en de tegenhanger van Shiva. Voor Shaktas is zij geen tegenhanger maar de opperste godheid zelf.

Devi is de Grote Godin van het Hindoeïsme, die in verschillende vormen wordt vereerd. Devi, de Goddelijke Vrouw, die door allen wordt vereerd, zoals een moeder wordt vereerd, is beter en universeel bekend als de Moedergodin. Verering voor ‘moeder’ is inherent aan ieder die geboren wordt, een beest of een mens, en is de eerste vrome impuls in een kind, die het vlees vormt tot een menselijk gezicht.

De eerste mens, schijnt het, terwijl hij het idee van het onzichtbare Goddelijke overpeinsde, keek naar het gezicht van de vrouw die hem baarde, de beschermende, zorgzame en liefhebbende moeder, en ontdekte in haar de ultieme ‘goddelijkheid’ en de manifeste vorm van het onzichtbare Goddelijke. Devi, de Godin, transformeerde aldus als moeder en is nu sinds eeuwen de Moedergodin.

De Moedergodin is India’s opperste Goddelijkheid. Talloos zijn haar heiligdommen en oneindig haar gunsten. Eeuwenlange tradities van aanbidding hebben ontelbare mythen om haar heen geweven en de toegewijde geest heeft in haar oceanen van genade ontdekt. In woede of in frons, zij is altijd dezelfde beschermende, zorgzame, liefhebbende Moeder met een goedaardig gezicht en een zegenende hand.

Moeder Godin in de Indus Vallei

Het volgende artikel is van professor P.C. Jain. Overgenomen met toestemming van Exotic India.

Links: Moedergodin in Terracotta uit de Indus Vallei Deze impuls om het Goddelijke met moeder te combineren schijnt de vroegste spirituele ervaring van de mens te zijn geweest. Op een bepaald moment en misschien voor een effectieve uitvoering van aanbiddingsrituelen, die een gelovige of vrezende geest noodzakelijk maakte, werd deze gewaarwording van de geest omgezet in een materieel medium.

De Indusbewoner vergrootte dit verder toen hij, om zijn idee van de Allerhoogste Goddelijkheid te verwezenlijken, de Moeder verhief tot de Moeder Aarde die hem zegende met graan, water, lucht, vuur en hem een woning verschafte.

De terracotta beeldjes van de Moedergodin, teruggevonden bij opgravingen op verschillende Indus sites (nu voornamelijk in Pakistan), zijn niet alleen de ooit bekende vroegste manifestaties van de Goddelijke Macht in welk medium dan ook, maar zijn ook suggestief voor een goed ontwikkelde Moedergodin aanbiddingcultus. Zoals blijkt uit de tot dusver teruggevonden beeldjes van de Godin die dateren van 3000 v. Chr. tot de 1e eeuw v. Chr., schijnt deze primitieve manifestatie van de proto Moeder in terracotta afgodsbeelden de overhand te hebben gehouden tot bijna het begin van het christelijke tijdperk.

Deze beeldjes, die van klei zijn gemaakt en aldus hun verwantschap definiëren met de aarde, waarvan zij zijn gegoten, vertegenwoordigden de Moedergodin als Moeder Aarde. Even belangrijk en suggestief is haar iconografie – de grote borsten gevuld met melk, onbedekte geslachtsorganen, prachtig gekleed haar en een flink aantal armbanden om haar polsen.

Dit is de iconische perceptie van het Wezen dat draagt, voedt, alle rampspoed op haar hoofd neemt en de geborene bedekt onder haar beschermende paraplu en tegelijkertijd in de modellering van haar vorm een absolute esthetische schoonheid definieert. Zoals haar armbanden, het traditionele embleem van de huwelijkse staat, suggereren, is zij naast moeder ook gemalin. In haar materiële verschijningsvorm vertegenwoordigt zij dus, naast het absolute moederschap, ook het absolute vrouw-zijn. Zij veroorzaakt het leven en houdt het in stand, en is ook de oorzaak van het leven, de inspiratie en aspiratie ervan, en de reden om te leven.

Mother Goddess in the Veda’s and Other Early Texts

In zijn beschouwing volgt de Rigveda, die schijnt te hebben toegegeven aan het idee van het Goddelijke Vrouwelijke, twee verschillende lijnen, de ene mystiek en de andere traditioneel. De traditionele lijn was dezelfde als die welke de overhand had onder de primitieve Indus-gemeenschap, die het Goddelijke Vrouwelijke zag als Moedergodin. De Rigveda noemt de Vrouwelijke macht Mahimata (R.V. 1.164.33), een term die letterlijk Moeder Aarde betekent. Op sommige plaatsen verwijst de Vedische literatuur naar haar als Viraj, de universele moeder, als Aditi, de moeder der goden, en als Ambhrini, degene die geboren is uit de Oeroceaan.

De Rigveda volgt een mystieke lijn, wanneer zij het Proto Vrouwelijke waarneemt als Vak of Vani, die, als de scheppende spraak, de kosmos en alle bestaande dingen manifesteert. In de Vedische mystiek bestaan de kosmos en alle dingen reeds, maar zijn ongemanifesteerd. Het Vak, of Vani maakt ze manifest.

Het Proto Vrouwtje is ook waargenomen als Ushas, het gloeiende licht van de vroege morgen. Wat de duisternis van de nacht ongemanifesteerd maakt, maakt Ushas manifest. In de metafysische theorievorming, die in de Vedische literatuur wordt verkondigd, “bestaan alle dingen maar worden zij manifest in Haar, dat wil zeggen, in het Proto Vrouwelijke”. De Upanishadas verduidelijken deze Vedische stelling met grotere helderheid. In hun beschouwing identificeren de Upanishadas dit Vedische Proto-Vrouwtje als Prakriti, de gemanifesteerde natuur, die het materiële aspect is van de Schepping. De Upanishadas suggereren dat Zij de alles doordringende kosmische energie is die inherent is aan alle bestaande dingen.

De Veda’s en Upanishadas weven rond Devi een corpus van mystiek, maar, in de populaire traditie, zoals de Harivansha Purana suggereert, een religieus traktaat uit de 4e-5e eeuw, wanneer het op Haar zinspeelt als de Godin van de jungle- en heuvelstammen, was Zij toch dezelfde eenvoudige ongemystificeerde puriteinse Moedergodin. Haar banden met de primitieve mens waren emotioneel en relatief sterk.

Echter, gelijktijdig met deze aanbiddingscultus, en duidelijk geïnspireerd door de mystiek van de Upanishadas, ontstond er ook een corpus van metafysica, dat het Goddelijke Vrouwelijke zag als Shakti, de geleide kosmische energie en de transcendentale bron en steun van alle schepselen en alle geschapen dingen. In het Mahabharata, dat in de lijn ligt van de Vedische mystiek, wordt op haar gezinspeeld als de bron van alle dingen, zowel de geestelijke als de materiële. Het epos stelt dat alle dingen, materieel en abstract, manifest en onmanifest, slechts de manifestaties zijn van het Goddelijke Vrouwelijke. Volgens het Mahabharata is dit metafysische Wezen, de Moedergodin van de primitieve mens, de basis, de wortel en de grondoorzaak van alles. Zij is de eeuwige handhaver van Dharma en waarheid, de bevorderaarster van geluk en de gever van heil en voorspoed, maar ook van smarten, verdriet en pijn. Zij verwijdert hindernissen en zorgen en maakt het pad van Haar toegewijden schadevrij.

Devi in de Puranische literatuur

Tijdens de periode na de Mahabharata tot het ontstaan van het Puranische tijdperk rond de 4e-5e eeuw na Christus, is de Devi slechts het weinig geciteerde thema in de literatuur en kunst van de elite. De verering van Devi was in die dagen een wijdverbreid fenomeen, maar tot haar verheffing tot een Puranische godheid bleef deze verering beperkt tot, of meestal, rond de uithoeken van de primitieve wereld van de stammen. De stammen zoals Santhal, Bhumia en andere van Bihar, Orissa en Bastar hebben nog een levende conventie om hun afstamming bekend te maken op het moment van het huwelijk van hun zonen zowel als dochters. Beide partijen beginnen met hun oorsprong, die gewoonlijk van een van de natuurgoden is, en verbinden zich tot Shiva, de Yogi van de heuvels en hun beschermer, en Mahimata, de Moeder Aarde, als hun Dharini, de handhaver. Heel interessant is de vijfduizend jaar lange continuïteit van de cultus van het vereren van Shiva, als de Mahayogi, die het Goddelijke Mannelijke vertegenwoordigt, en Mahimata, de Moeder Aarde of Moedergodin, die het Goddelijke Vrouwelijke vertegenwoordigt. Pas nadat Zij was ondergebracht in het Brahmaanse pantheon, werd de Moedergodin ook een voorwerp van aanbidding in de wereld van de elite.

Het Devi thema, zodra het een deel wordt van het Brahmaanse pantheon rond de 5e eeuw na Christus, explodeert bijna het gehele corpus van de Puranische literatuur, waarbij elke Purana tekst met een van Haar aspecten naar buiten komt. Hier bezet Zij niet alleen de denkende geest, maar ook het altaar. Zij wordt niet alleen aangeroepen als de Opperste Macht die de kosmos regeert en boven alle goden staat, maar als de vleesgeworden kosmische energie, wordt Zij ook met grotere stuwkracht aangeroepen : “Ya Devi sarvabhuteshu shaktirupen sansthita, Namastasye namastasye namo namah”, dat wil zeggen: “O ja, de Godin die in de gehele kosmos staat voor energievorm, wij brengen U onze groet, steeds weer groeten wij U” (Markandeya Purana).

Van alle teksten is de Markandeya Purana het meest uitvoerig in zijn Devi concept en aanverwante riten en wordt beschouwd als tot nu toe het meest authentieke document over de cultus van Devi. Het bevat een volledig boek, bekend als de Devi Mahatmya, waarin Devi wordt geconceptualiseerd en aanbeden. Zij wordt in de Markandeya Purana voornamelijk geïdentificeerd als Durga. Op het eerste gezicht lijkt de Markandeya Purana afstand te nemen van de vroegere manifestatie van Devi als Moedergodin, of Moeder Aarde, maar in werkelijkheid is het slechts een voortzetting van de Indus-valleitraditie. Het is hooguit een vertrek van de iconische manifestatie van de passieve Indus Moedergodin naar de operatieve gepersonifieerde representatie van de Goddelijke Moeder die overvloeit van mythen over Haar oorsprong en heldendaden, maar Zij is toch dezelfde Moeder Aarde of de Goddelijke Moeder.

Het Devi Mahatmya deel van de Markandeya Purana wordt door de wijze Markandeya verteld aan koning Suratha en koopman Samadhi, die, nadat zij respectievelijk hun koninkrijk en zaken hadden verloren, de wijze benaderden om van hem te vernemen hoe zij hun vroegere status konden herwinnen. Na te hebben verteld over de betekenis van de Goddelijke Moeder en haar unieke kracht, vraagt wijze Markandeya hen om een aarden beeld van de Goddelijke Moeder te maken en het te aanbidden. Het is duidelijk dat zij zich zelfs in het Puranische tijdperk het best manifesteerde als Aarde en in een aarden medium.

Devi in Metafysische Perceptie

In Puranische literatuur, religieuze conventies, antropomorfe iconografie en rituele praktijken, is de Moedergodin divers opgevat en gevarieerd benoemd. Er is echter een wonderbaarlijke eensgezindheid in haar metafysische visualisatie en kosmische perceptie. In Haar metafysische waarneming, of die nu voorkomt in mythen of legenden, rituelen of retoriek, klassieken of volkstradities, of voor het oog van een aanbidder, schilder, beeldhouwer of dichter, is Zij de Adi Shakti, de proto energie die alle vormen van vitaliteit, kracht, macht, vaardigheid, dynamiek en alle operatieve vermogens in zich bergt.

Als Adi Shakti vertegenwoordigt zij Prakriti, die werkzaam is in en op alle dingen, het manifeste of anderszins, materieel aanwezig of abstract. Zij is de dynamische factor van de kosmos, en tegelijkertijd is Zij Dhatri, de houder van alle dingen, of ze nu statisch of bewegend zijn, en is dus ook constant en standvastig. Zij is de manifeste natuur en is dus materieel aanwezig, en toch is Zij ook het absolute Bewustzijn, de denkende Geest, het universele Intellect en de Beheerser van de zintuigen.

Zij is dus de slaap, de dorst, de honger, zoals ook het licht, de schittering, de schaduw en de duisternis. Bescheidenheid, tevredenheid, mededogen, barmhartigheid, schoonheid, charme, geloof, geduld, kalmte, activiteit, beweging evenals wraak, of zelfs geweld zijn Haar aspecten. En bovenal is Zij de Universele Moeder.

Devi’s kosmische perceptie is een mengeling van metafysica en mythologie. In India’s metafysische perceptie wordt de Schepping gezien als bestaande uit twee factoren, gevarieerd genoemd als Prakriti en Purusha, Materie en Zelf, Mannelijk en Vrouwelijk en dergelijke. In de mythologie worden zij aangeduid als Shiva en Shakti.

Prakriti of Materie, die in de metafysische vergelijking het Vrouwelijke vertegenwoordigt, is het manifeste aspect van de Schepping, terwijl Purusha of het Zelf het onmanifeste aspect is. In mythologische perceptie ondergaat deze vergelijking een verandering. Hier is Shiva Shava, het levenloze Wezen en Shakti, de geïncarneerde energie, zijn verlevendigende en werkzame kracht. Zonder Shakti is Shiva de dode massa. Symbolisch is Shakti de inherente energie van alle dingen, hetzij manifest of onmanifest. Deze Shakti-factor, een concept van metafysica, wordt in mythologische beschouwing waargenomen als Devi en in primitieve visie als het Goddelijke Vrouwelijke.

Andere Dimensies van Devi verwante Mythologie

Het primitieve concept van het Goddelijke Vrouwelijke lijkt dat van een niet-operatieve schenkende votiefgodheid die de primitieve mens iconisch realiseerde maar niet vermenselijkte. De Puranische Devi, of de Moedergodin, is, ondanks de verwante metafysica, meer een vermenselijkt Wezen met een overvloed aan mythologie om Haar heen geweven. Nadat de Purana’s haar de operatieve attributen hadden toegekend, bedachten zij haar niet alleen in verschillende rollen maar ook met ontelbare persoonlijkheidsaspecten en in verschillende manifestaties. Er groeiden rondom Haar theorieën over Haar oorsprong, mythen over Haar manifeste en geïncarneerde vormen, fabels over Haar verschillende heldendaden en annalen over Haar daden van liefdadigheid en welwillendheid.

Wat Haar oorsprong betreft, heersen er ontelbare mythen, hoewel slechts twee daarvan meer geciteerd worden en een grotere relevantie hebben voor de algehele Devi cultus. In de ene wordt gewezen op haar heldendaden tegen het kwaad en het herstel van gerechtigheid, en in de andere wordt zij beschouwd als een voorloper van het gehele Goden-Trio (Brahma, Vishnu en Shiva).

In het ene geval werd zij geschapen uit de hemelse machten van de goden met al hun attributen aan haar toegekend. In het andere geval had Zij altijd bestaan, maar verscheen als en wanneer dat nodig was.

Zo luidt de overlevering, heerste een buffel-demon Mahishasura over de aarde. De tirannieke demon bracht alle schepselen grote wreedheden toe en maakte het leven miserabel. Hij drong zelfs de hemel binnen, de zetel van Indra en andere goden en verdreef hen uit de heilige plaats. Onder een sanctie van Brahma was Mahishasura onoverwinnelijk tegen elk mannelijk, een beest of een mens geboren. Nadat Brahma zijn zegen bekend had gemaakt, besloten de goden een vrouwelijke krijger te zoeken om de buffel-demon uit te schakelen. Toen zij niemand vonden die in staat was hun doel te bereiken, besloten zij er een uit zichzelf en met hun eigen krachten te scheppen. Zij besloten een vrouwelijke krijger te scheppen, die uniek was in kracht en ongeëvenaard in schoonheid en charme, omdat zij ook door hen kon worden gebruikt om de demon te betoveren en te verleiden. Dienovereenkomstig werd haar hoofd gevormd door de krachten van Shiva, haar haar door die van Yama en haar armen, borsten, taille, voeten, teen- en vingernagels, neus, tanden, ogen, wenkbrauwen en oren respectievelijk met die van Vishnu, Maan, Indra, Brahma, Zon, Vasu, Kuber, Prajapati, Agni, Schemering en Vayu. Haar glinsterende juwelen en sieraden waren het geschenk van de Oceaan en haar halsketting ingelegd met hemelse edelstenen die van de grote Slang Shesh.

De Devi kwam tevoorschijn met drie ogen en achttien handen die verschillende hemelse wapens in zich droegen, de instrumenten van oorlog en vernietiging- Shiva’s drietand, Vishnu’s schijf, Varuna’s schelp, Vayu’s boog, Agni’s pijl, Yama’s ijzeren staaf, Surya’s pijlkoker, Indra’s bliksemschicht, Kuber’s knots, Brahma’s rozenkrans en waterpot, Kala’s zwaard en schild, Vishwakarma’s strijdbijl en vele andere. Himvana gaf haar een leeuw om op te rijden. De opgetogen goden verheugden zich en bogen zich in dankbaarheid voor Mahadevi, zoals zij haar noemden. Mahamuni Narada vertelde haar toen over de benarde toestand van de goden, waarop zij Mahishasura uitroeide en hem in een mum van tijd doodde.

Zo belangrijk is haar andere cultus. De tekst genaamd Devi Bhagawat was de eerste die deze verkondigde. Na de Grote Zondvloed kwam Vishnu tevoorschijn als een kind drijvend op een vijgenblad.

In verbijstering vroeg hij zich af wie hij was, wie hem schiep en waarom hij daar was. Plotseling dook er een hemelse stem op die aankondigde: Alles wat is, dat ben ik. Ik alleen ben eeuwig. Verbijsterd keek hij om zich heen en zag een hemelse vrouw met vier handen voor hem opdoemen. Zij droeg een schelp, een schijf, een knots en een lotus, droeg goddelijke kleren en juwelen en werd bijgestaan door eenentwintig krachten, waarvan de belangrijkste Rati waren, de godin van de liefde en erotiek, Bhuti, de godin van rijkdom en voorspoed, Buddhi, de godin van de wijsheid, Kirti, de godin van de geloofwaardigheid, Smriti, het geheugen, Nidra, de slaap, Daya, het mededogen, Gati, de beweging en het tempo, Tusti, de tevredenheid, Pusti, de groei en de bevestiging, Kshama, de verdraagzaamheid, Lajja, de genade en Tandra, de lethargie. Vishnu besefte dat zij de Adi Shakti Mahadevi was en boog in eerbied voor haar.

Devi’s Symboliek

In één mythologische traditie is de opkomst van Devi in verband gebracht met Mahishasura. Mahishasura is niet het beest in de mens, maar veeleer het menselijk gelaat dat overgaat in het gelaat van een beest, en dat ook, in niets anders dan in dat van een buffel, de meest ongevoelige, in zichzelf gekeerde belichaming van het kwaad. Dit wijst op een totaal menselijk falen, dat geen van de goden, slechts uitgerust met deze of gene eigenschap of slechts deze of gene deugd vertegenwoordigend, kon herstellen. Alleen Devi, de allerhoogste deugd, uitgerust met alle wapens en oorlogsmiddelen, de Goddelijke Totaliteit, kon een dergelijke stand van zaken veranderen.

De andere mythe suggereert dat Devi voorafging aan het Goden Trio. Zij vernietigde niet alleen het kwaad en baande de weg voor deugd en goed om te zegevieren, maar onthulde ook het kosmisch mysterie. Haar meervoudige armen suggereren haar meervoudige beschermende paraplu en rol. Wanneer Mahishasura, de man, energie bevat, leidt dit tot het kwaad, de egocentrische ongeleide macht die ego, hebzucht om meer te verwerven en te bezitten, een ambitie om te veroveren en te heersen, maar wanneer zij in een vrouwelijk frame zit, is het alleen de geleide kracht die het kwaad uitroeit, het goede en de deugd bestendigt en ondanks dat zij wapens vasthield en haar toevlucht nam tot doden, heeft zij alleen de deugden en hemelse attributen op zich gericht. Zij is veelarmig maar heeft een enkel hoofd, dat wil zeggen, ongeacht het aantal werkende organen, het sturende vermogen dat vastberadenheid kweekt, is slechts één en enkel.

De Manifeste Vormen van het Goddelijke Vrouwelijke Deze Devi vorm, ongeacht Haar oorsprong-cultus en evolutie, heeft veelvoudige manifestaties, waarvan de voornaamste drie zijn. De Markandeya Purana en bijna alle andere Purana’s zien Devi, de Universele Moeder, hoofdzakelijk in Haar rol als krijger of vernietiger, ondersteuner en schepper, drie aspecten van kosmisch handelen die bij de Drie-eenheid horen. Als strijder is Zij Mahakali, de Vernietiger die kwaad, boosdoeners en onrecht uitroeit en het goede en de gerechtigheid herstelt. Als ondersteunster is Zij Mahalakshmi, die gelukzaligheid, voorspoed, rijkdom en materieel geluk schenkt en goede oogsten en overvloedig graan voortbrengt. En, tenslotte, als opperste wijsheid en alwetend intellect, is Zij Mahasaraswati, die alle creatieve vermogens, kunsten, muziek, dans en creativiteit voedt. In antropomorfe visualisatie is Mahakali, de Shaktirupa, de geïncarneerde energie en is dus veelarmig, hun aantal varieert van vier tot achttien of zelfs meer, en draagt in elk van hen een instrument van vernietiging. Zij schenkt ook abhaya en varada en roeit zo enerzijds het kwade uit en beschermt anderzijds de goeden.

De vierarmige Mahalakshmi draagt in de eerste plaats de lotus, die uit de aarde opstijgt, over en boven het water gaat en in de lucht en de hemel ontspruit.

Zij doordringt met haar gloed en geur alle drie de werelden. De vierarmige shubhra-vasana, Mahasaraswati, de in het wit geklede Godin, berijdt een lotus, en vervolgens een zwaan, die beide zuiverheid, kuisheid en onthechte kennis symboliseren.