Gills & Respiration

Kieuwen stellen vissen in staat om zuurstof uit het omringende water op te nemen en kooldioxide uit het bloed te verwijderen. Haaien kunnen tot zeven uitwendige kieuwopeningen hebben, maar de meeste soorten hebben er vijf.

Kieuwbogen worden beschouwd als deel van het skelet; zij houden de kieuwen op hun plaats. De bogen ondersteunen een of twee rijen kieuwdraden. De filamenten zijn zo ontworpen dat het water er in één richting langs stroomt, terwijl binnen de filamenten het bloed in de tegenovergestelde richting stroomt. Dit tegenstroomsysteem is de meest efficiënte methode om zuurstof en kooldioxide tussen het water en het bloed uit te wisselen.

Botvissen hebben over het algemeen vier kieuwbogen aan elke kant, bedekt en beschermd door een enkele uitwendige benige plaat. Haaien hebben geen beschermende benige bedekking over hun kieuwspleten, waardoor de kieuwen kwetsbaarder zijn voor verwondingen.

Veel haaien, vooral bodembewonende soorten, hebben gepaarde openingen die spiracles worden genoemd en die zich tussen het oog en de kieuwspleten bevinden. De spiracles worden gebruikt om water op te nemen en de kieuwen te ventileren, zelfs terwijl de haai zich voedt of op de bodem rust.

Sommige haaien moeten een bepaalde zwemsnelheid aanhouden om hun kieuwen te kunnen ventileren met water dat via de bek wordt opgenomen. Maar andere haaien hebben gespecialiseerde spieren in hun keelholte (pharynx) die ze gebruiken om water over hun kieuwen te pompen, zelfs als ze niet bewegen.