Externe rotatie van het glenohumerale gewricht is belangrijk in een verscheidenheid van pathologische toestanden, maar de ligamenteuze beperkingen voor externe rotatie zijn niet grondig onderzocht en de spiereffecten hebben nog minder aandacht gekregen. Het doel van deze studie was om de ligamenteuze beperkingen en spiereffecten te onderzoeken die de externe rotatie van het glenohumerale gewricht beperken in een biomechanisch kadavermodel. Een extern rotatiemoment werd uitgeoefend op de humeri van 15 schouders die in rugligging gemonteerd waren in een op maat gemaakte arm terwijl de rotator cuff en biceps belastingen varieerden in 15° en 60° van glenohumerale abductie. Een willekeurig gekozen ligament (coracohumerale ligament, gecombineerde superieure en middelste glenohumerale ligamenten, anterieure band van de inferieure glenohumerale ligament, volledige inferieure glenohumerale ligament, of posterieure kapsel) werd gesneden, en het testen werd herhaald (n = 3 voor elk ligament). Koppel gegevens werden verzameld om de 3 ° door het gehele bereik van externe rotatie. Individuele spieren werden belast met 22,2 N (aangeduid als een standaardtoestand) en werden vergeleken met belastingen van 0, 11,1, en 44,5 N. Veranderingen in spierbelasting werden geanalyseerd met een residueel maximum likelihood-gebaseerd model met herhaalde metingen. Ligament effecten werden geanalyseerd door gebruik te maken van variantie analyse met Tukey correctie. In de neutrale positie beïnvloedde elk ligament, behalve de PC, significant de torsie vereist voor externe rotatie, met IGHL > CHL > AB > S+M. In deze positie verhoogde de belasting van de subscapularis tot 44.5 N significant het benodigde koppel om de schouder extern te roteren, terwijl het ontlasten ervan het benodigde koppel significant verminderde. In de 60° geabduceerde positie had elk ligament behalve de PC een significante invloed op het vereiste draaimoment voor externe rotatie, met IGHL > AB > S+M > CHL. In deze positie verhoogde het belasten van de biceps of subscapularis tot 44.5 N significant het vereiste draaimoment om de schouder extern te roteren naarmate de rotatie toenam, terwijl het ontlasten ervan het vereiste draaimoment significant verminderde naarmate de rotatie toenam. Dit werk toont aan dat het glenohumerale gewrichtskapsel zich gedraagt als een cilinder met vele gebieden die dienen als beperking van de externe rotatie. Bovendien heeft de lange kop van de biceps een belangrijke rol als dynamische beperking van externe rotatie in de geabduceerde schouder. Dit is een nieuwe functie toegeschreven aan de biceps en versterkt de rol van externe rotatie in het ontstaan van biceps en superieure labrale pathologie.