Het sleutelwoord in de definitie van krijgskunst is MARTIAAL. Martial komt van het woord Mars (de Romeinse god van de oorlog) en betekent strijderachtig of gerelateerd aan oorlog. Daarom kan krijgskunst worden gedefinieerd als de kunst om een krijger te zijn. Martial arts training ontwikkelt de fysieke en mentale aspecten van het strijder zijn (of het nu is om zich te verdedigen tegen gevaren in de burgerwereld of in het leger/rechtshandhavingsberoep).

Een meer technische definitie van martial arts is ongewapende en/of op wapens gebaseerde gevechtstraining voor zelfverdediging of politie/militaire acties. Deze training is gestructureerd en wordt onderwezen door bekwame instructeurs. Vechtsportstudenten leren en oefenen voortdurend technieken zoals trappen, stoten, worstelen en/of het hanteren van wapens (bv. houten Bo-stokken). Voorbeelden van bekende vechtsporten zijn Shotokan Karate, Muay Thai, Krav Maga, Mixed Martial Arts (MMA), Braziliaans Jiu-Jitsu (BJJ) en Taekwondo. Niettemin zijn er honderden andere populaire vechtsportstijlen.

Naast de primaire focus op zelfverdedigingstoepassingen, heeft vechtsporttraining vele andere vechtsportvoordelen. Vechtsport kan helpen bij een verbeterde lichamelijke conditie, zoals snelheid, kracht en conditie. Het kan ook de algemene coördinatie, balans en flexibiliteit verbeteren. Bovendien kan vechtsport training helpen met interne discipline en mentale hardheid. Op hun beurt helpen deze voordelen vechtsportstudenten om succesvoller om te gaan met “krijgshaftige” situaties, omdat de training hen vaak sterker, sneller en beter in staat maakt om mentaal en fysiek om te gaan met gevaarlijke en stressvolle situaties.

Martial arts werden duizenden jaren geleden gecreëerd om gemeenschappen te verdedigen tegen indringers en om individuen te beschermen tegen bandieten. Op zwaarden en speren gebaseerde gevechtskunsten ontstonden al heel vroeg in de geschiedenis van de mensheid en werden door de meeste volken en groepen beoefend. Deskundigen denken dat gestructureerde ongewapende gevechtsstijlen met een grote schare leerlingen pas later werden ontwikkeld. Desalniettemin werden vele vechtsportstijlen duizenden jaren geleden ontwikkeld. Voorbeelden van oude ongewapende gevechtskunststijlen zijn boksen (meerdere landen), pankration (Griekenland) en Shaolin Kung Fu (China). In sommige definities van vechtsporten wordt gesteld dat vechtsporten “voornamelijk van Japanse oorsprong” zijn. Dat is echter niet waar. Krijgskunststijlen zijn ontstaan in een grote verscheidenheid van landen en regio’s zoals China, India, Israël, Brazilië, Afrika, Europa, Korea… en natuurlijk Japan.

In de afgelopen jaren zijn sommige krijgskunstscholen geheel of gedeeltelijk omgevormd tot bemiddelingscentra, oefenstudio’s, activiteitenzones voor kinderen, enz. Zelfs instructie-elementen die misschien niet gerelateerd lijken aan zelfverdedigingstoepassingen, zoals Karate kata of punt-gebaseerde “sport” sparring wedstrijden zijn martial arts methoden om zelfverdediging te onderwijzen. Kata stelt leerlingen in staat om vechtsporttechnieken te oefenen (d.w.z. trappen, stoten en blokken) zonder een partner. Daarnaast stelt punt-gebaseerde sparring studenten in staat om te oefenen tegen een bewegende en onvoorspelbare partner. De meeste vechtsportscholen blijven zich echter toeleggen op het aanleren van zelfverdedigingstechnieken aan hun leerlingen. De overgrote meerderheid van de martial arts stijlen in het moderne tijdperk blijven trouw aan de martial arts definitie van het onderwijzen van studenten de kunst om een krijger te zijn.

Martial Arts Definition & Geschiedenis van Martial Arts

Martial Arts Definition – True Meaning of Karate