Early Armor
Door de geschiedenis heen hebben soldaten gezocht naar nieuwe manieren om hun lichaam te beschermen tegen de oorlogswapens. Naarmate de wapentechnologie zich ontwikkelde, werd ook de wapenuitrusting ontwikkeld. Zoals met veel vroege technologieën, is het niet bekend waar en wanneer pantser voor het eerst werd toegepast. Het is waarschijnlijk dat veel verschillende mensen in veel verschillende landen manieren vonden om zich te kleden tegen schade.
Niet-metalen harnassen verrotten na verloop van tijd en lieten geen fysieke resten na. Latere voorbeelden en illustraties, samen met studies van antropologen, wijzen in de richting van de mogelijkheden. Leer was waarschijnlijk een van de vroegste materialen die voor pantsers werden gebruikt en bleef door de millennia heen populair dankzij zijn duurzame en soepele aard.
Lagen katoen of ander laken boden bescherming tegen stompe aanvallen, maar konden kwetsbaar zijn voor scherpere wapens die zich ontwikkelden met het gebruik van metaalsmederij. Op sommige plaatsen werd zelfs hout als pantser gebruikt, bijvoorbeeld door het Siberische Chukchi volk.
Verschilden
Het schild was ook een van de vroegste ontwikkelingen in de wapenuitrusting. Het had voor- en nadelen om gedragen te worden in plaats van gedragen. Het nadeel was dat een schild een hand in beslag nam, waardoor het nutteloos was voor troepen met tweehandige wapens, zoals lange speren of bogen.
Het voordeel was dat een schild kon voorkomen dat een pijl of speer het lichaam doorboorde, als het doorboord werd. Het kon worden verplaatst om verschillende gebieden te beschermen, waaronder het gezicht.
Schilden waren van vitaal belang voor de oude Griekse infanterie, die hoplieten werden genoemd naar hun schilden of hoplons.
Het toevoegen van metaal
Toen mensen eenmaal leerden om metaal in wapens te verwerken, beseften ze dat het ook voor pantsers kon worden gebruikt. Een van de vroegste afbeeldingen van pantsers, op de Koninklijke Standaard van Ur, toont Sumerische soldaten met koperen helmen en leren mantels bedekt met metalen schijven.
Hemvesten waren een belangrijke ontwikkeling omdat zij bescherming boden aan het hoofd, een kwetsbare en vitale plek die vaak wordt geraakt door zwaaiende wapens. Het naaien van metaal op doek of leer bood geen betrouwbare bescherming over de hele lengte, maar het betekende wel dat er een kans was om een wapen met een slagwapen af te buigen.
Krijgers in gedeeltelijk metalen harnassen waren veel minder kwetsbaar dan hun tegenstanders.
Lamellar
Metaal op doek leidde tot schaalpantser, waarbij de metalen stukken elkaar overlapten voor een betere dekking. De natuurlijke volgende stap was lamellair. Lamellair was een pantser dat geheel uit stukken metaal bestond, verbonden met koorden of draden. Het kon sterke en flexibele resultaten opleveren en vereiste niet het geavanceerde smeedwerk dat tot een volledig plaatpantser zou leiden.
De Romeinen droegen voornamelijk maliënkolder. Tijdens hun hoogtijdagen kleedden veel legionairs zich in lamellair en dit is het pantser waarmee zij het meest worden geassocieerd.
Chainmail
Chainmail, dat naast lamellair en schubben pantser bestond, werd uitgevonden door de Kelten. Het bestond uit duizenden in elkaar grijpende ringen en was flexibeler dan lamellair.
Het bood uitstekende bescherming tegen slagwapens en wanneer het werd gedragen met een vulling eronder, kon het de kracht van een zware slag spreiden. Kettingmail was echter minder effectief tegen steekwapens, die zich door een opening in de schakels konden wurmen.
Kettingmail verspreidde zich over Europa, Afrika en Azië. Het werd soms gecombineerd met kleine pantserplaten en werd vaak gedragen met een helm. In de slagvelden van middeleeuws Europa was het eeuwenlang de best beschikbare wapenrusting.
Plaatpantser
Plaatpantsers gemaakt van brons bestonden al in de oudheid. Door de zachtheid van brons werd het verlaten toen ijzeren wapens en harnassen op de voorgrond traden. Eeuwenlang was ijzer doeltreffender dan brons, maar het kon niet in voldoende grote stukken worden bewerkt om een plaatpantser te maken.
In de veertiende eeuw leerden Europese smeden ijzer en het taaiere metaal staal te bewerken. Omdat het een betere bescherming bood tegen pijlen en bouten van kruisbogen die de maliënkolder doorboorden, werd het plaatpantser populair onder de rijken.
In de vijftiende en zestiende eeuw werden er complete pakken van gemaakt, met steeds geraffineerdere verbindingen.
The Decline of Armor
De groeiende kracht en populariteit van geweren gaf gewone soldaten een wapen in handen waarmee ze zelfs de sterkste wapenrusting konden doorboren. Toen musketgeweren de steunpilaar van de Europese legers werden, was een metalen pantser voor de meeste troepen geen haalbare uitrusting meer.
In de 17e eeuw droegen cavalerie- en piketiers nog steeds borstplaten en helmen. Tegen het einde van de eeuw hadden bajonetten echter de snoeken vervangen, waardoor iedere infanterist een musketier werd. De wapenuitrusting raakte op de achtergrond.
De terugkeer van de helmen
200 jaar later zorgde de Eerste Wereldoorlog voor een heropleving van de wapenuitrusting. In de loopgravenoorlog was het hoofd van de soldaten vaak het enige lichaamsdeel dat blootstond aan vijandelijk vuur. Granaatscherven van ontploffende granaten, bommen en granaten droegen bij tot een groot aantal fatale hoofdwonden. Legers gebruikten een breed scala van verschillende stijlen stalen helmen. Het Duitse ontwerp gaf een uitstekende bescherming aan zowel de nek als het hoofd.
Experimenten met een volledig bedekkend pantser werden ondernomen. De Duitsers droegen veel mitrailleurs en sluipschutters in een stalen corselet en helm. Het bedekte alles behalve de ogen en gaf hen een verontrustend ontmenselijkt uiterlijk.
Flak en moderne lichaamspantsering
In de Tweede Wereldoorlog was de cirkel rond, met een terugkeer naar flexibele niet-metalen materialen. Bommenwerperbemanningen, kwetsbaar in hun grote, trage vliegtuigen, kregen kogelvrije vesten als bescherming tegen de rondvliegende fragmenten van luchtafweergranaten.
Tegen het einde van de Koreaanse Oorlog werd de infanterie uitgerust met nylon vesten die granaatscherven en pistoolkogels konden tegenhouden, maar geen schoten van geweren. Deze werden ook in Vietnam gebruikt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog in Irak werd Kevlar in gebruik genomen. Dit lichte synthetische materiaal, sterker dan staal, wordt vaak gecombineerd met harde platen om bescherming te bieden tegen moderne wapens.
Armor is weer in de mode en het ziet ernaar uit dat dit nog lang zo zal blijven.
Geef een antwoord