Injectietherapie is een van de vele behandelingen die beschikbaar zijn voor patiënten met subacute (meer dan zes weken) en chronische (meer dan 12 weken) lage rugpijn. Waar de injectie wordt gegeven, welk geneesmiddel wordt gebruikt en waarom de injectie wordt gegeven, kan variëren.

De injectie kan worden gegeven in verschillende delen van de wervelkolom (de ruimte tussen de wervels, rond zenuwwortels of in de tussenwervelschijf), ligamenten, spieren of triggerpoints (punten in spieren die, wanneer er stevig op wordt gedrukt, pijn veroorzaken). Er worden geneesmiddelen gebruikt die ontstekingen (corticosteroïden, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen) en pijn (morfine, anesthetica) verminderen. Injectietherapie kan worden toegepast bij patiënten met lage rugpijn met of zonder pijn en andere beenklachten.

Verschillende elektronische databanken met gezondheidsartikelen werden doorzocht tot maart 2007. Bij deze zoekactie werden 18 gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT’s; 1179 deelnemers) geïdentificeerd waarin injecties met verschillende geneesmiddelen werden onderzocht in vergelijking met een placebo of andere geneesmiddelen. De injecties werden gegeven in de epidurale ruimte (tussen de wervels in de rug en buiten de bekleding die het ruggenmerg omgeeft), facetgewrichten (de gewrichten van twee wervels), of gevoelige punten in ligamenten of spieren.

De auteurs van de review waren van mening dat 10 van de 18 RCT’s een laag risico op bias hadden vanwege de manier waarop de onderzoeken werden uitgevoerd en gerapporteerd. Het was niet mogelijk de resultaten statistisch samen te voegen omdat de injectieplaatsen, de gebruikte geneesmiddelen en de gemeten uitkomsten te veel uiteenliepen. Slechts vijf van de 18 trials meldden significante resultaten ten gunste van een van de behandelingsarmen. De auteurs van de evaluatie waren van mening dat de waarschijnlijke gunstige effecten van de behandeling zwaarder wogen dan de mogelijke schadelijke effecten in slechts twee studies.
Bijwerkingen zoals hoofdpijn, duizeligheid, voorbijgaande lokale pijn, tintelingen en gevoelloosheid en misselijkheid werden gemeld in negen van de 18 studies bij een klein aantal patiënten. Morfinegebruik werd het vaakst in verband gebracht met pruritus, misselijkheid en braken. Zeldzame maar ernstigere complicaties van injectietherapie zoals cauda equina syndroom, septische facetgewricht artritis, discitis, paraplegie en ruggenmergabcessen zijn in de literatuur gerapporteerd. Hoewel de absolute frequentie van deze complicaties zeldzaam kan zijn, moet met deze risico’s rekening worden gehouden.
Op basis van deze bevindingen concludeerden de auteurs van de review dat er geen sterk bewijs is voor of tegen het gebruik van welk type injectietherapie dan ook bij patiënten met subacute of chronische lage rugpijn.

Zij concludeerden dat het gebruik van injectietherapie bij patiënten met subacute of chronische lage rugpijn niet wordt aanbevolen.