BWAKENDE ENGEL
BWAKENDE ENGEL
Bewakende engel, mijn lieve metgezel, laat mij dag en nacht niet in de steek, totdat U mij in vrede en vreugde plaatst bij alle heiligen, Jezus en Maria.
Amen.
GESPEL AAN ST. MATTHEW
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6, 9-11
Bidt gij dan aldus: Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd;
hun koninkrijk kome; Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
Hoofdstuk 6, 12-15
en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven hebben aan onze schuldenaren;
en leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.
Want indien gij de mensen hun schuld vergeeft, zal ook uw hemelse Vader u vergeven;
maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw schuld niet vergeven.
Hoofdstuk 6, 16-18
Wanneer gij vast, ziet dan niet bedroefd, gelijk de huichelaars, die hun aangezichten verminkten, opdat de mensen zouden zien, dat zij vasten; voorwaar, Ik zeg u: zij ontvangen hun loon.
U echter, wanneer gij vast, parfumeert uw hoofd en wast uw aangezicht,
opdat uw vasten gezien wordt, niet door de mensen, maar door uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal u belonen.
Hoofdstuk 6:19-21
Doe voor uzelf geen schatten op aarde, waar mot en roest eten, en dieven inbreken en stelen.
Maar bewaar voor uzelf schatten in de hemel, waar mot en roest niet kunnen vreten, noch dieven kunnen inbreken en stelen.
Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.
Hoofdstuk 6:22-24
De lamp van het lichaam is het oog. Als uw oog gezond is, zal uw hele lichaam helder zijn;
maar als uw oog slecht is, zal uw hele lichaam donker zijn. En indien het licht, dat in u is, duisternis is, wat duisternis zal er dan zijn! Niemand kan twee meesters dienen, want hij zal de een haten en de ander liefhebben, of hij zal aan de een toegewijd zijn en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en geld.
Hoofdstuk 6, 25-27
Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, wat gij eten zult, noch over uw lichaam, wat gij zult aantrekken. Is het leven niet kostbaarder dan voedsel, en het lichaam niet kostbaarder dan kleding?
Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en oogsten niet en verzamelen niet in schuren; en uw hemelse Vader voedt hen; zijt gij niet waardevoller dan zij?
Maar wie van u, hoezeer het hem ook kan schelen, kan één el toevoegen aan de maat van zijn leven?
Hoofdstuk 6, 28-30
En wat de kleding betreft, waarom maakt gij u druk? Zie de leliën des velds, hoe zij groeien; zij worden niet moede, noch spinnen zij.
Maar ik zeg u, dat zelfs Salomo, in al zijn heerlijkheid, niet bekleed was als een van hen.
Want indien God alzo het gras des velds bekleedt, hetwelk heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, zal Hij u niet veel meer bekleeden, o gij kleingelovigen?
Hoofdstuk 6:31-34
Zijt dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken, met wat zullen wij drinken?
Want de heidenen zijn bezorgd over al deze dingen; want uw hemelse Vader weet dat u ze allemaal nodig hebt.
Zoek eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u bovendien gegeven worden.
Maak u dus geen zorgen over morgen; morgen zal de zorg over zichzelf zijn. Elke dag heeft genoeg van zijn eigen kwaad.
.
Geef een antwoord