Issues of Concern

De basisstructuur voor rampenplanning omvat de vier fasen van alomvattend rampenbeheer: mitigatie, paraatheid, respons, en herstel. Mitigatie omvat preventieve maatregelen om de kwetsbaarheid te verminderen. In de gezondheidszorg omvatten deze structurele verharding en niet-structurele maatregelen zoals wetten, richtlijnen en toezicht. Paraatheid bouwt capaciteit op om de gevolgen van gevaren te beheersen en omvat oefeningen, opleiding en het aanleggen van voorraden. Een respons is een actie om negatieve acties tijdens de ramp te beperken, zoals triage, behandeling en beheer van de patiëntenstroom. Herstel omvat acties om de door de ramp getroffen gebieden te herstellen tot de normale operaties van vóór de ramp, zoals normale operatieschema’s en factureringsprocedures.

Na 11 september 2001 werd de noodzaak vastgesteld om de communicatie en coördinatie tijdens een respons te herstellen. President George W. Bush vaardigde Homeland Security Presidential Directive-5 uit, die het ministerie van Binnenlandse Veiligheid opdroeg een National Incident Management System (NIMS) en een National Response Plan (NRP) te ontwikkelen. Het NHP consolideerde de plannen van meerdere agentschappen in één enkel document voor een respons op alle gevaren. Het werd in 2008 vervangen door het National Response Framework (NRF). Terwijl het NRF het plan is, is NIMS de manier om het plan uit te voeren en omvat het de oprichting van een Unified Command (UC) en een incident command system (ICS) – een methode van bevelvoering en controle die aanvankelijk door brandweerinstanties werd toegepast. De gezondheidszorg maakt gebruik van het Hospital Incident Command System (HICS), dat een gestandaardiseerd kader biedt voor bevelvoering, communicatie en coördinatie. Organisaties in de gezondheidszorg moeten voldoen aan de ICS-normen en deelnemen aan het nationale reactiesysteem in het kader van NIMS en via accreditatie door de Joint Commission.

HICS maakt gebruik van het ICS-kader en omvat een commandocentrum dat vóór of tijdens een reactie wordt opgericht en een flexibele structuur die kan worden aangepast aan een specifieke gebeurtenis. Er wordt gebruik gemaakt van ICS-terminologie om de interactie met externe instanties te bevorderen en de coördinatie te verbeteren. Het kader van HICS volgt vijf basis management staf functies: commando, planning, logistiek, operaties, en financiën.

  • De commandostaf omvat de commandant van het incident, de algemene leider die de leiding heeft over het incident, alsmede aanvullend personeel, waaronder een voorlichtingsmedewerker die informatie verspreidt onder de media; een verbindingsfunctionaris die de coördinatie verzorgt met externe instanties; een veiligheidsfunctionaris die de veiligheid van personeel, patiënten en bezoekers waarborgt en de gevaren in de gaten houdt; en een medisch/technisch specialist die afhankelijk van de specifieke situatie een deskundige is op dit gebied.
  • Het planningspersoneel is belast met het verzamelen en organiseren van informatie en middelen en is verantwoordelijk voor het opstellen van het actieplan voor het incident.
  • Het logistieke personeel ondersteunt de reactie op het incident met voedsel, voorraden en vervoer om de doelstellingen te halen.
  • De operationele staf is verantwoordelijk voor de tactische doelstellingen en de reactie op het incident.
  • Het personeel Financiën houdt de uitgaven bij en verstrekt middelen voor kosten en claims.

Onder elke sectie zijn er afdelingsmanagers en unitleiders die specifiek zijn voor HICS voor het uitvoeren van specifieke functies binnen die sectie.

De normen van de Joint Commission vereisen het opstellen van een Emergency Management Program dat vier componenten omvat: een analyse van de kwetsbaarheid voor gevaren (HVA), een incidentbeheersysteem zoals HICS, het opstellen van een emergency operations plan (EOP), en een oefenprogramma voor de organisatie. De HVA identificeert potentiële noodsituaties die de normale werking kunnen beïnvloeden en stuurt het planningsproces. Dit omvat interne en externe incidenten. De externe incidenten moeten gebaseerd zijn op de geografische locatie van de faciliteit. Sommige rampen kunnen worden gecombineerd, waardoor interne operaties worden beïnvloed en externe slachtoffers vallen, zoals aardbevingen en orkanen. De HVA analyseert deze bedreigingen en rangschikt ze op basis van impact en waarschijnlijkheid van optreden.

Het Emergency Operations Plan (EOP) biedt een kader voor HICS en schetst de strategie van de organisatie om te reageren op noodsituaties. Het omvat een basisplan, alsmede functionele en incidentspecifieke bijlagen. Het basisplan omvat de taken en bevoegdheden en de reactie op alle gevaren. Het omvat een HICS-organisatieschema en beschrijft het concept van de operaties. Dit kan de volgende stappen omvatten: herkenning van de gebeurtenis, activering, mobilisatie, incidentoperaties, demobilisatie, en herstel. Functionele bijlagen dienen het concept van operaties te bevatten voor elke functionele sectie, met inbegrip van job action sheets en formulieren die door die sectie worden gebruikt. Incident specifieke bijlagen moeten elk van de in de HVA geïdentificeerde gevaren behandelen en noodplannen en standaard operationele procedures voor elke gebeurtenis bevatten. Aanvullende informatie en beleid worden opgenomen in ondersteunende bijlagen en bijlagen indien nodig.

Zodra een plan is ontwikkeld, moet het een levend document worden om er zeker van te zijn dat het van toepassing is op de huidige bedreigingen, doelen en prioriteiten. Training en oefeningen moeten worden uitgevoerd als informatie wordt verkregen en wordt vervolgens gebruikt om de planningscyclus opnieuw te beginnen. De plannen moeten evolueren naarmate nieuwe lessen worden geleerd, informatie wordt verkregen en prioriteiten worden bijgesteld. Het plan moet regelmatig worden herzien en bijgewerkt na wijzigingen in de organisatie of in de middelen, na belangrijke oefeningen, evenementen, activeringen, of indien de externe omgeving verandert. Herzieningen moeten jaarlijks of ten minste om de twee jaar plaatsvinden.