Opgedoken tijdens de enorme creatieve expansie van hiphop aan het eind van de jaren 80, was Big Daddy Kane de ultieme loverman van het eerste decennium van rap, maar er zat meer achter hem dan een stijlvolle garderobe, gouden juwelen en een verfijnd charisma. Kane bezat een wonderbaarlijke rijmtechniek, aangescherpt door talloze b-boy battles; hij kon ook een Afrocentrische bewustzijnsontplooier zijn, thuis in de filosofie van de Nation of Islam’s Vijf Procent school, of een gladde urban soul crooner wiens zang niet kon tippen aan zijn talenten als MC. Hoewel hij nooit veel pop-crossover succes scoorde, behoort zijn beste materiaal tot de beste hip-hop van zijn tijd, en zijn met seks doordrenkte persona was enorm invloedrijk op talloze toekomstige would-be spelers.

Long Live the Kane Big Daddy Kane werd geboren als Antonio Hardy in Brooklyn op 10 september 1968; de artiestennaam “Kane” was een acroniem voor King Asiatic Nobody’s Equal. In 1984 ontmoette hij Biz Markie, en de twee begonnen een vriendschap. Kane zou meeschrijven aan enkele van Biz’s bekendste raps, en beiden werden uiteindelijk belangrijke leden van de in Queens gevestigde Juice Crew, een collectief onder leiding van de bekende producer Marley Marl. Kane tekende bij Marl’s Cold Chillin’ label in 1987 en debuteerde het jaar daarop met de 12″ single “Raw,” die een underground sensatie werd. Zijn eerste album, Long Live the Kane, volgde niet lang daarna en werd net zo goed ontvangen, met nog een underground klassieker in “Ain’t No Half-Steppin'”. Kane consolideerde zijn succes met It’s a Big Daddy Thing uit 1989, dat misschien wel zijn meest effectieve love-man song voortbracht in “Smooth Operator” (en hij werkte ook samen met new jack producer Teddy Riley op “I Get the Job Done”). 1990’s A Taste of Chocolate was een breed opgezette poging, met als hoogtepunt Kane’s duetten met Barry White en komiek Rudy Ray Moore, aka Dolemite.

Prince of Darkness Kane’s eerste grote misstap kwam met het album Prince of Darkness uit 1991, een zachtere, meer R&B-gebaseerde collectie die niet inspeelde op de sterke kanten van de rapper; hij behield echter zijn sex-symbool status door te poseren voor Madonna’s beruchte 1992 fotoboek Sex, evenals Playgirl magazine. 1993’s Looks Like a Job For… was iets van een artistieke comeback, maar het slaagde er niet in om zijn status in de hip-hop gemeenschap te herstellen, die zich midden in een door Dr. Dre geïnspireerde liefdesaffaire met gangsta rap bevond. Kane verhuisde naar het MCA label voor 1994’s Daddy’s Home, en waagde zich aan een acteercarrière met verschijningen in Mario Van Peebles’ zwarte Western Posse uit 1993 en 1994’s Gunmen. De volgende jaren trok hij zich echter grotendeels terug uit de scene. Kane dook weer op in 1998 bij Blackheart Records, met wat ogenschijnlijk zijn afscheidsalbum was, Veteranz Day.