Doelstellingen: Het doel van de studie is het evalueren van een optimale manier om de afmetingen van de aortawortel en elk van de sinussen van Valsalva te beoordelen en te onderzoeken hoe een enkele meting in 1 vlak (echocardiografie of 2-dimensionale computertomografie) de maximale afmeting van de aortawortel kan onderschatten.

Methoden: Computertomografie- en transthoracale echocardiografiebeelden van de aortawortel en ascenderende aorta van 112 patiënten werden geanalyseerd. De minimum en maximum aortawortel afmetingen, de wortel omtrek, en de totale oppervlakte van alle 3 sinussen van Valsalva werden gemeten op een vlak loodrecht op de lange as van de aorta met behulp van 3-dimensionale multiplanaire reconstructie. Bovendien werd de maximale wortel dimensie vergeleken met de metingen verkregen uit de echocardiografie en 2-dimensionale computertomografie angiografie metingen.

Resultaten: Het verschil in de metingen van de minimale en maximale worteldimensie was 5,4 ± 3,2 mm (range, 0-21 mm, P < .0001) en was significant groter bij patiënten met bicuspide aortakleppen vergeleken met die met tricuspidaliskleppen (6,3 ± 4 mm, range, 0-21 mm vs 4,9 ± 2,6 mm, range, 0-15 mm, P = .036). De maximale wortelafmeting gemeten in 3-dimensionale multiplanaire reconstructie (49,1 ± 9,0 mm) verschilde significant van de wortelafmeting gemeten in transthoracale echocardiografie in het parasternale lange-as-aanzicht (44,8 ± 8,4 mm) en 2-dimensionale computertomografie (axiale vlak: 45,5 ± 9,0 mm, coronaal vlak: 46,1 ± 8,8 mm, sagittaal vlak: 45,1 ± 8,9 mm) (P < .001).

Conclusies: Het verschil in de metingen van de minimale en maximale aortawortelafmetingen is significant en kan meer dan 20 mm bedragen, vooral bij patiënten met bicuspide aortakleppen. Daarom kunnen de afmetingen van de aortawortel aanzienlijk onderschat worden met de metingen (echocardiografie, computertomografie-angiografie) die slechts in 1 vlak worden uitgevoerd.