The Golden Spike: Staat die echt symbool voor de voltooiing van de transcontinentale spoorlijn?
Uit de as van de Amerikaanse Burgeroorlog ontstond een economische krachtcentrale.
De fabrieken die de Unie bouwde om de Confederatie te verslaan, werden aan het eind van de oorlog niet stilgelegd. Nu het vechten voorbij was, werden deze fabrieken omgebouwd voor vredestijd doeleinden. Hoewel er voor de oorlog al industrie bestond, vormde de landbouw het belangrijkste deel van de Amerikaanse economie.
Na de oorlog, te beginnen met de spoorwegen, werden kleine bedrijven steeds groter. Tegen het einde van de eeuw werd de economie van de natie gedomineerd door een paar zeer machtige individuen. In 1850 werkten de meeste Amerikanen voor zichzelf. Tegen 1900 werkten de meeste Amerikanen voor een werkgever.
De groei was verbluffend. Van het einde van de Reconstructie in 1877 tot de rampzalige Paniek van 1893 verdubbelde de Amerikaanse economie bijna in omvang. Nieuwe technologieën en nieuwe manieren om zaken te organiseren leidden een paar individuen naar de top. De concurrentie was meedogenloos. Wie niet het beste product tegen de goedkoopste prijs kon leveren, ging failliet of werd opgekocht door hongerige, succesvolle industriëlen.
De cartoon luidt “Men ziet zijn (Uncle Sam’s) einde tenzij een goede regering het schip herovert”
De zogenaamde captains of industry werden bekende namen: John D. Rockefeller van Standard Oil, Andrew Carnegie van Carnegie Steel, en J. Pierpont Morgan, de machtige bankier die een groot aantal industrieën controleerde. Hun tactiek was niet altijd eerlijk, maar er waren in die tijd weinig wetten die het zakenleven regelden.
De “Molly Maguires” waren een groep 19e eeuwse Ierse immigranten-arbeiders die worstelden om te overleven in de Amerikaanse industrie. Ze organiseerden vakbonden en waren niet vies van geweld, zoals deze “kistkennisgeving” aan drie bazen suggereert.
Industriële kracht
De Amerikaanse economie groeide en groeide. In 1914 had de kleine natie die ooit als speelplaats voor Europese rijken werd gezien, ze nu allemaal overtroffen. De Verenigde Staten waren de grootste industriële natie ter wereld geworden.
De welvaart van Amerika bereikte echter niet iedereen. Temidden van de fabelachtige rijkdom van de nieuwe economische elite heerste enorme armoede. Hoe slaagden sommigen erin zo succesvol te zijn, terwijl anderen worstelden om eten op tafel te krijgen? Amerikanen worstelden met deze grote vraag toen nieuwe opvattingen over rijkdom begonnen te ontstaan.
Welke rol speelde de overheid in deze trend? In principe, was het pro-zakelijk. Het Congres, de presidenten en de rechtbanken keken welwillend naar deze nieuwe groei. Maar leiderschap ontbrak over het algemeen op politiek niveau. Corruptie verspreidde zich als een plaag door de stad, de staat en de nationale regeringen. Hebzuchtige wetgevers en “vergeetachtige” presidenten domineerden het politieke toneel.
Waar leiderschap, ten goede of ten kwade, berustte bij de magnaten die de Gilded Age domineerden.
Geef een antwoord