Rony Halevy, Bruno Verschuere (Universiteit van Amsterdam), en Shaul Shalvi (Ben-Gurion Universiteit), ondervroegen 527 mensen om te achterhalen hoe vaak ze de afgelopen 24 uur hadden gelogen. 41% van de respondenten gaf aan helemaal niet gelogen te hebben, terwijl slechts 5% verantwoordelijk bleek te zijn voor 40% van alle vertelde leugens.

Om te weten te komen of de respondenten eerlijk waren over de frequentie van hun liegen, werden ze uitgenodigd om deel te nemen aan een extra labtest. Zij werden gevraagd dobbelstenen te gooien en ontvingen een geldbedrag afhankelijk van het getal dat zij rapporteerden te hebben gegooid. Omdat de onderzoekers de gegooide getallen niet konden zien, waren de deelnemers vrij om vals te spelen en hogere getallen op te geven. Deelnemers die al hadden toegegeven vaker te liegen, hadden ook hogere winsten bij deze dobbeltest, wat erop wijst dat deelnemers die zeiden vaak te liegen, dat ook inderdaad vaak deden. Statistisch gezien waren hun scores zo ongeloofwaardig dat ze waarschijnlijk gelogen hebben over de getallen die ze gegooid hebben, in plaats van te genieten van een reeks gelukkige worpen.

Vorige studies vonden dat de deelnemers aan de enquête gemiddeld twee keer per dag toegaven te liegen. Volgens de studie kan hieruit niet worden geconcludeerd dat iedereen liegt. Omdat het om een gemiddelde gaat, geeft het een vertekend beeld van individuele verschillen in leugengedrag.

“Het feit dat deelnemers die aangaven vaak te liegen, ook daadwerkelijk vaker logen in de dobbeltest, toont aan dat ze eerlijk waren over hun oneerlijkheid,” zei Verschuere. Het kan zijn dat frequente leugenaars meer psychopathische trekken vertonen en daarom geen moeite hebben om toe te geven dat ze vaak liegen.”