Voorjaar 2006 – Vol. 35 Nr. 1 – pp. 33-43

Dan Epp-Tiessen

Zelfs de meest toegewijde van Gods dienaren kunnen soms ontmoediging, pessimisme, en een verlangen om zich terug te trekken van hun roeping ervaren. 1 Koningen 19 vertelt het verhaal van hoe de machtige Elia bezweek aan menselijke zwakheid, en hoe de opmerkelijke genade van God deze eens onbevreesde profeet vernieuwde en hem herstelde in zijn bediening.

De chiastische structuur van 1 Koningen 19 brengt de verschillende stappen die God gebruikt om een vermoeide, ontmoedigde en suïcidale profeet te vernieuwen in beeld.

DE STRUCTUUR VAN 1 KONINGEN 19

Sommige commentatoren beweren dat 1 Koningen 19 een samengestelde tekst is die lastige interpolaties en herhalingen bevat. 1 Het verhaal mag dan wel samengesteld van aard zijn, maar in zijn uiteindelijke vorm is het een zorgvuldig gemaakt chiasme. Erkenning van de structuur van de tekst brengt het doel van het hele verhaal duidelijker in beeld en onthult de betekenis van sommige van de ogenschijnlijk lastige elementen.

A. 19:1-4 Elia vlucht uit de wereld en profetische bediening
B. 19:5-9a Elia’s vernieuwing begint

  • instructies voor Elia: “sta op en eet” 2
  • Yahweh beantwoordt Elia’s behoeften met voedsel en {34} water, en een suggestie dat hij naar Horeb zou gaan
  • op grond van het voedsel reist Elia naar Horeb
  • C. 19:9b-10 “Wat doe je hier, Elia?”

  • “Ik ben buitengewoon ijverig geweest …”
  • D. 19:11a Elia krijgt te horen “ga uit en sta”
    E. 19:11b-12 Jahweh gaat voorbij
    D’. 19:13a Elia gaat uit en staat
    C’. 19:13b-14 “Wat doe je hier, Elia?”

  • “Ik ben buitengewoon ijverig geweest …”
  • B”. 19:15-18 Elia’s vernieuwing is voltooid

  • instructies voor Elia: “Ga heen en keer terug”
  • Yahweh reageert op Elia’s behoeften met een nieuwe opdracht en geruststelling
  • Yahweh zegt tegen Elia dat hij Horeb moet verlaten
  • A’. 19:19-21 Elia keert terug naar de wereld en naar de profetische bediening

    De chiastische kenmerken zijn het duidelijkst in de secties C (19:9b-10) en C’ (19:13b-14) waar God dezelfde vraag stelt: “Wat doe je hier, Elia?” Als antwoord geeft Elia de identieke langdurige zelfrechtvaardiging met betrekking tot zijn eigen ijver in tegenstelling tot de afvalligheid van andere Israëlieten. 3 In sectie D (19:11a) beveelt God Elia naar buiten te gaan en op de berg te gaan staan, en in D’ (19:13a) worden dezelfde Hebreeuwse woorden gebruikt om te melden dat Elia inderdaad naar buiten gaat en gaat staan. De secties B (19:5-9a) en B’ (19:15-18) concentreren zich beide op hoe Elia’s vernieuwing tot stand komt, terwijl de secties A (19:1-4) en A’ (19:19-21) een angstige en opgebrande profeet die vlucht voor zijn bediening contrasteren met een vernieuwde profeet die terugkeert naar zijn roeping. In chiastische passages staat het theologisch belangrijkste materiaal vaak in het midden, en dus is het niet verwonderlijk dat God in het midden van dit verhaal op het toneel verschijnt (19:11b-12).

    In een chiasme nodigen de parallellen en contrasten tussen overeenkomstige panelen uit tot vergelijking en in het proces komt soms een samengestelde betekenis naar voren die misschien niet duidelijk zou zijn als de structuur niet wordt herkend. Bijvoorbeeld, in het eerste deel (A) is Elia zo bang en {35} ontmoedigd dat hij vlucht voor de wereld en zijn profetische bediening en wenst te sterven. In het laatste gedeelte (A’) is Elia weer opgewekt en teruggekeerd naar de wereld en zijn bediening. Vergelijking van deze twee gedeelten onthult de enorme verandering die over Elia is gekomen, en geeft aan dat de nadruk van het verhaal ligt op de vernieuwing van een angstige en opgebrande profeet. Hoe God deze vernieuwing tot stand brengt is de zorg van de tussenliggende gedeelten.

    A: Elia vlucht uit zijn profetische bediening (19:1-4)

    Het verhaal opent met een verwijzing naar het vorige hoofdstuk waar Elia de profeten van Baäl heeft verslagen en gedood in de grote wedstrijd op de berg Karmel. Wanneer Jezebel, de koninklijke beschermheilige van de Baälprofeten, van Elia’s daden hoort, zendt zij een boodschapper om hem mee te delen dat zij zijn leven zal hebben (19:2). Elia wordt vervolgd om zijn trouw en om zijn eis van totale gehoorzaamheid aan één God, omdat die trouw een bedreiging vormt voor de machthebbers die hun eigen ideeën hebben over wie of wat de mensen moeten aanbidden.

    Elia’s reactie op deze tegenstand is verrassend. Eerder aarzelde hij niet om het op te nemen tegen koning Achab (17:1; 18:17-18) en tegen de profeten van Baäl, maar nu is hij bang en vlucht naar Beer-sheba, de meest zuidelijke nederzetting in Juda, ver buiten het bereik van Jezebel, koningin van Noord-Israël. In Beer-sheba laat hij zijn knecht achter en reist nog een dag verder de woestijn in. Dit is een zelfmoordpoging, want niemand kan lang leven in de barre wildernis ten zuiden van Beer-sheba. Elia gaat onder een struik liggen en vraagt God zijn leven te nemen, met de bewering dat hij niet beter is dan zijn vaderen. “Vaders” is waarschijnlijk een verwijzing naar zijn profetische voorgangers, en dus klaagt Elia zijn ontmoediging uit over zijn gebrek aan succes bij het aanmoedigen van de Israëlieten om trouw te zijn. Ironisch genoeg wil Jezebel Elia’s leven niet aan haar overgeven, maar dan vlucht hij de woestijn in en vraagt God om het te nemen. Het effect is dat de nadruk ligt op de crisis die de spanning in het verhaal creëert: Zal Elia blijven dienen als profeet van God of niet? 4

    Het contrast tussen de Elia van hfdst. 19 en de Elia van de hfdst. 17-18 wordt vaak toegeschreven aan een combinatie van verhalen uit eens onafhankelijke bronnen. Ik vermoed dat de verhalen oorspronkelijk onafhankelijk waren, maar ik zal de uiteindelijke vorm van de tekst interpreteren in plaats van veronderstelde vroegere versies. Hoofdstuk 18 geeft een beeld van een onoverwinnelijke profeet die onverschrokken opstaat tegen zowel koning als profeten, maar de Elia van hoofdstuk 19 is kwetsbaar en onderhevig aan ontmoediging en angst. Elia wanhoopt en geeft zijn roeping op, maar het volgende deel van het verhaal illustreert dat God niet van plan is hem op te geven. {36}

    B: Elia’s vernieuwing begint (19:5-9a)

    Elia gaat onder een struik liggen en valt in slaap, wat zijn gebrek aan vitaliteit illustreert en zijn onwil of onvermogen om zijn profetische bediening voort te zetten. Uit het niets wekt een boodschapper van Jahweh hem en zegt hem te eten en te drinken. De meeste vertalingen noemen deze boodschapper een engel, maar de Hebreeuwse term mal’āk betekent eigenlijk boodschapper, en is dezelfde term die gebruikt wordt voor de boodschapper die Jezebel naar Elia had gestuurd (19:2). Jezebel stuurt een boodschapper van de dood, maar Jahweh stuurt een boodschapper van het leven die Elia voedsel en water serveert, twee essentiële zaken om te overleven in de barre wildernis. 5 Elia eet, drinkt, maar valt dan weer in slaap, wat erop wijst dat hij nog niet hersteld is van zijn lethargie. De boodschapper wekt Elia weer op en dringt er bij hem op aan te eten en te drinken, dit keer met een reden, “anders zal de reis te veel voor je zijn” (19:7).

    Vers 8 begint met een reeks werkwoorden die aangeven dat Elia’s vitaliteit is teruggekeerd. Niet langer slaapt hij of zoekt hij de dood, maar hij staat op, eet, drinkt en gaat. Op de kracht van deze ene maaltijd reist Elia veertig dagen en nachten tot hij Horeb bereikt. Op een realistisch niveau heeft de reis naar Horeb weinig zin. Elia is moe en ontmoedigd, dus waarom zou hij een lange tocht maken door een dorre wildernis? Horeb is in sommige oudtestamentische tradities de naam voor de berg Sinaï, de berg die geassocieerd wordt met Gods verschijning. Elia wordt afgeschilderd als een tweede Mozes die een pelgrimstocht maakt naar de Sinaï waar Mozes zijn eerste oproep van God ontving (Exod. 3:1). Veertig dagen en nachten in verband met de berg Sinaï herinnert aan de twee verblijven van Mozes op de Sinaï gedurende veertig dagen en nachten (Exod. 24:18; 34:28). 6 Bovendien is de berg Sinaï in de Israëlitische traditie voor altijd verbonden met het sluiten van een verbond, Gods openbaring van de Torah, en de bouw van de tabernakel, Jahweh’s aardse woonplaats.

    Het punt van het verhaal is niet alleen dat Elia een fysieke reis naar de berg Sinaï maakt, want de betekenis gaat veel dieper. Elia verkeert in een crisis en wil zowel zijn profetische bediening als zijn leven beëindigen. In een daad van pure genade grijpt God in, voorziet de profeet van levengevend voedsel en water, en stelt een pelgrimstocht voor naar de berg Sinaï, de plaats die voor altijd geassocieerd wordt met de bron en essentie van het Israëlitische geloof. Dit verhaal roept op tot diegenen onder Gods volk die versleten zijn, angstig, of vernieuwing nodig hebben. Het verhaal suggereert een weg voorwaarts – eet en drink van Gods levengevende voeding, keer terug naar de basis van het geloof, luister naar Gods stille kleine stem. Dat kan de weg zijn naar nieuwe energie, nieuwe visie en een nieuw doel.

    C: Ik ben ijverig geweest (19:9b-10)

    Nadat Elia bij Horeb aankomt en de nacht in een grot doorbrengt, {37} eist Jahweh: “Wat doe je hier, Elia?” (19:9b). De toon van de vraag en het feit dat hij later in het verhaal herhaald wordt, suggereren dat de vraag een verwijt is. 7 Profeten horen niet thuis op een geïsoleerde bergtop van goddelijke verschijningen en spirituele extase, zij horen in de wereld het werk van God uit te voeren. Het verhaal is dubbelzinnig over de reis naar Horeb. Aan de ene kant kan het nauwelijks ongepast zijn voor een ontmoedigde profeet om een pelgrimstocht te maken naar de bron en het centrum van het Israëlitische geloof, vooral wanneer het de goddelijke boodschapper is die zo’n reis voorstelt en het wonderbaarlijke voedsel en water verschaft dat nodig is voor de inspannende reis. Eenmaal in Horeb, geven Gods verschijning en het geven van een nieuwe opdracht Elia nieuwe energie en herstellen hem in zijn bediening. Aan de andere kant stelt God tweemaal de vermanende vraag: “Wat doe je hier, Elia? (19:9, 13), en elke keer antwoordt de profeet met gezeur over de droevige toestand in Israël en hoe de hele last van Israëls geestelijk welzijn op zijn schouders rust.

    Misschien is er theologische betekenis voor beide kanten van de dubbelzinnigheid. Gods dienaren zijn geroepen om periodiek op pelgrimstocht te gaan naar Horeb, de bron van Israëls geloof, voor geestelijke vernieuwing en om nieuwe energie op te doen voor de dienst in Gods heerschappij. Maar uiteindelijk zijn Gods dienaren niet geroepen om op een bergtop van geestelijke extase te leven, dicht bij God maar ver van de wereld. Zij horen thuis in de wereld, waar zij het werk van God doen te midden van de dagelijkse beslommeringen. Elia’s vernieuwing is niet voltooid totdat hij gehoorzaamd heeft aan Gods opdracht om Horeb te verlaten en weer aan het werk te gaan.

    Het eten van het levengevende voedsel eerder in het verhaal markeerde het begin van Elia’s vernieuwing, maar zijn antwoord op Gods vraag illustreert dat zijn vernieuwing nog lang niet voltooid is. Elia klaagt, geeft toe aan zelfmedelijden, en prijst zijn eigen daden aan: “Ik ben zeer ijverig geweest voor Jahweh, de God der heerscharen, maar de Israëlieten hebben uw verbond verlaten, uw altaren afgebroken en uw profeten met het zwaard gedood, en ik ben alleen overgebleven, en zij willen mij het leven benemen” (19:10). Elia’s selectieve geheugen brengt hem ertoe het negatieve te overdrijven en zijn succes in het vorige hoofdstuk over het hoofd te zien. 8 Israëls aanbidding van Baäl vormde zeker een verbreking van het verbond, maar nadat God vuur uit de hemel stuurt om het offer te verteren en Baäl te verslaan, belijden de Israëlieten dat Jahweh God is (18:39). Dan zijn het de Baälprofeten en niet de profeten van Jahweh die worden afgeslacht (18:40). Elia verklaart dat hij de enige overgebleven profeet van Jahweh is, maar het hoofdstuk daarvoor vermeldt tweemaal dat de getrouwe Obadja honderd profeten van Jahweh had gered van Jezebel’s vervolging (18:4,13).

    Het verhaal toont psychologisch inzicht door te illustreren hoe burn-out in de bediening kan leiden tot zowel pessimisme over het leven {38} van Gods volk als een overdreven gevoel van eigenbelang. Elia begint zijn antwoord op Gods vraag met een eerbetoon aan zijn eigen inspanningen, waarbij hij zijn eigen ijver afzet tegen de ontrouw van de Israëlieten. Hij lijkt te geloven dat alles van hem afhangt, want hij besluit met de bewering dat hij de enige overgebleven profeet van Jahweh is, en dat nu ook zijn leven in gevaar is. 9

    D: Ga uit en sta op (19:11a)

    In dit gedeelte verwachten we Gods antwoord op Elia’s zelfingenomen klacht, maar die komt er niet. Het lijkt erop dat God niet direct reageert op overdreven beweringen van eigenbelang, maar Elia slechts opdraagt uit te gaan en op de berg te gaan staan voor Jahweh. Jezelf voor God plaatsen heeft soms een manier om dingen in een beter perspectief te plaatsen.

    E: Jahweh komt voorbij (19:11b-12)

    Jahweh komt voorbij vergezeld van vuur, aardbeving, en een wind zo krachtig dat hij bergen en rotsen verbrijzelt. Hier zijn weer toespelingen op Mozes en de gebeurtenissen van Exodus. Mozes ervoer dat Jahweh voorbijging terwijl hij beschut was in de spleet van een rots (Exod. 33:17-34:7). De theofanie van Jahweh bij de Sinaï omvatte onder andere een aardbeving (Exod. 19:18) en vuur (Exod. 19:18; Deut. 5:22-26; 18:16). In 1 Koningen 19 wordt echter driemaal verklaard dat Jahweh in geen van deze dramatische verschijnselen aanwezig was. Traditionele theofanische elementen worden gereduceerd tot verschijnselen die slechts Elia’s aandacht trekken, zodat hij zal luisteren naar de stille, stille stem waardoor Jahweh spreekt.

    De vele vertalingen van de uitdrukking “stille, ijle stem” geven aan dat we niet helemaal zeker zijn wat het betekent. Het Hebreeuwse woord qôl betekent ofwel “geluid” ofwel “stem”, en het eerste bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om de stem/het geluid te beschrijven (dĕmāmâ) duidt op stilheid, verstilling, of zelfs stilte. De tweede modificator (daqqâ) betekent iets dat fijn of dun is gemaakt. De implicatie is dat de stem/het geluid waardoor God spreekt nauwelijks hoorbaar is, in schril contrast met de verschijnselen die aan de stem voorafgaan. Verschillende dramatische verschijnselen, waaronder vuur uit de hemel, spelen een belangrijke rol in Elia’s bediening (1 Koningen 18:38; 2 Koningen 1:10, 12, 14; 2:11), maar 1 Koningen 19 suggereert dat Elia ook open moet staan voor communicatie van God die komt via eenvoudige en onverwachte middelen. Gods aanwezigheid in de stilte kan “net zo echt en krachtig zijn als de kosmische krachten van de natuur.” 10

    D’: Elia gaat uit en staat (19:13a)

    Wanneer Elia de stem hoort, gehoorzaamt hij aan het bevel dat hem {39} in deel D (v. 11a) was gegeven om uit te gaan en te staan. Voordat hij zich naar de mond van de grot begeeft, wikkelt hij zijn mantel om zijn gezicht, vermoedelijk om zich te beschermen tegen het zien van de aanwezigheid van God, wat tot onmiddellijke dood zou leiden (vgl. Exod. 33:20).

    C’: Ik ben ijverig geweest (19:13b-14)

    God vraagt Elia opnieuw wat hij in Horeb doet, en versterkt daarmee de indruk dat hij niet helemaal opgetogen is over de terugtrekking van zijn profeet uit zijn bediening. Elia’s antwoord, identiek aan dat in v. 10, illustreert dat hij zich nog niet heeft toegelegd op het profetisch ambt, en dat zelfmedelijden en een grandioze opvatting van zijn eigen belangrijkheid nog steeds een probleem zijn. 11

    B’: Elia’s vernieuwing is voltooid (19:15-18)

    Opnieuw antwoordt God niet direct op Elia’s zelfingenomen antwoord, maar geeft hem in plaats daarvan een nieuwe opdracht. Elia moet op zijn schreden terugkeren, Horeb verlaten en naar Damascus reizen om Hazael als koning van Syrië te zalven; daarna moet hij Jehu als koning van Israël zalven en Elisa als zijn eigen profetische opvolger. Zoals DeVries het zo welsprekend uitdrukt: “Twijfels zullen ophouden en twijfels verdwijnen wanneer God hem aan het werk zet.” 12 Elia’s terugkeer naar het land betekent een terugkeer naar de dienst van God. 13 Gods “verschijning” aan Elia is geen doel op zich, maar is bedoeld om de profeet nieuw leven in te blazen, zodat hij kan terugkeren naar de sociale arena waar God agenten nodig heeft om de goddelijke doeleinden uit te voeren. 14 Elia’s opdracht omvat een woord van oordeel voor Israël, want de drie personen die Elia zal zalven zullen elk een gruwelijke slachting aanrichten onder Baäl-aanbidders. In wezen gaat Elia’s bediening door zoals voorheen: hij moet absolute trouw aan Jahweh bevorderen, wat ook het oordeel over afvallige Israëlieten inhoudt. (Het omgaan met de enorme theologische problemen van een dergelijk oordeel en religieuze intolerantie zal het onderwerp moeten zijn van een ander artikel.)

    In de herinwijding benadrukt God het bestaan van zevenduizend Israëlieten die zich niet hebben beziggehouden met rituelen ter verering van Baäl. Gezien het feit dat de getallen zeven en duizend in de Bijbel vaak symbolische getallen van volledigheid zijn (Gen. 4:15; Exod. 12:15; Josh. 6:4; Handelingen 6:3; Exod. 20:6; Deut. 1:11; Openb. 20:3), benadrukken zevenduizend de aanzienlijke omvang van de kern van Gods gelovige gemeenschap. Elia hoeft niet zo ontmoedigd te zijn of zichzelf zo ernstig te nemen, want hij is lang niet de enige die zich inzet voor de goddelijke zaak.

    In 1 Koningen 19 brengen twee dingen Elia uit zijn staat van ontmoediging en lethargie. Het ene is een nieuwe opdracht van God, en het andere is de verzekering dat Gods zaak een toekomst heeft in de wereld die niet alleen afhangt van Elia’s persoonlijke succes of het gebrek daaraan. 15 Een standvastig {40} geloof dat tegenstand en mislukking kan weerstaan, vereist beide elementen: een sterk gevoel van roeping tot een zending, en een erkenning dat Gods zaak in de wereld de inspanningen van ieder individu ten behoeve van die zending verre overstijgt.

    A’: Elia keert terug naar zijn profetisch ambt (19:19-21)

    Het laatste deel van het verhaal laat zien dat Gods verzekering en her-opdracht het gewenste effect hebben. Een vernieuwde en versterkte Elia keert terug naar zijn bediening, en door Elisa te roepen als zijn profetische opvolger, begint hij de opgedragen taken uit te voeren. Het herkennen van de chiastische structuur van het verhaal voorkomt dat men de betekenis van deze laatste verzen minimaliseert door ze af te zonderen van de rest van het verhaal 16 of door ze te beschrijven als een addendum. 17 Een belangrijke functie van dit laatste gedeelte is een contrast te geven met Elia’s toestand aan het begin van het verhaal en aan te tonen dat Elia’s vernieuwing en terugkeer naar het profetisch ambt nu voltooid zijn.

    Het wordt vaak opgemerkt dat Elia slechts een deel van de goddelijke instructies uitvoert. Hij zalft Elisa niet, maar legt hem alleen zijn profetische mantel op. Het is Elisa die Hazael zalft als koning van Syrië (2 Koningen 8:7-15), en het is een van Elisa’s volgelingen die Jehu zalft als koning van Israël (2 Koningen 9:1-10). Deze discrepanties zijn waarschijnlijk het gevolg van de onafhankelijke oorsprong van de Elia en Elisa tradities, 18 maar vanuit het perspectief van het afgeronde verhaal hoeven we Elia’s daden of het gebrek daaraan niet te interpreteren als halfhartigheid, of ontrouw, of als bewijs dat hij ontheven is van zijn profetisch ambt. 19 Integendeel, één handeling van Elia wordt gemeld om aan te geven dat hij weer functioneert als Gods trouwe profeet. De laatste zin van het verhaal benadrukt dat Elisa Elia volgt en zijn begeleider wordt. Het is duidelijk dat 1 Koningen 19 en het verdere verhaal aangeven dat Elia uiteindelijk van zijn profetische taken zal worden ontheven en dat de toekomst aan Elisa toebehoort, maar dit moet niet worden geïnterpreteerd als een kritiek op Elia.

    Een hedendaagse analogie zou kunnen zijn dat een senior persoon een jongere roept en begeleidt voor een leiderschapspositie in het bedrijfsleven, de academische wereld, of de kerk. Wij zouden een dergelijke actie niet noodzakelijk interpreteren als een kritiek op de ervaren persoon, maar als een erkenning van hoe belangrijk het is om de volgende generatie leiders te roepen en te voeden. Een deel van Gods antwoord op de ontmoediging van Elia is het voorzien in voortdurend profetisch leiderschap, zodat Elia zal beseffen dat niet alles van hem afhangt. Het belangrijke punt is dat door Elia’s terugkeer in de bediening en de roeping van Elisa, de oudere profeet een {41} belangrijke rol blijft spelen in het voortzetten van Gods doelen.

    Elisha komt uit een zeer rijke familie, wat wordt geïllustreerd door het feit dat hij met twaalf juk ossen aan het ploegen is (vermoedelijk wordt elk juk vergezeld door een ploeger) wanneer Elia hem de profetische mantel omdoet. Toch laat Elisa alles achter zich, neemt afscheid van zijn ouders en vertrekt om Elia te volgen. Voordat hij dat doet slacht hij zijn ossenjuk en voert het vlees aan het volk. Voor een Israëlitische boer is het slachten van zijn ossen gelijk aan het verbranden van de maaidorser door een moderne boer. Elia verbrandt de bruggen naar zijn vroegere manier van leven, zodat hij trouw kan zijn aan Gods roeping.

    Vlees eten was een zeldzame traktatie voor gewone Israëlieten, en dus symboliseert Elisa’s voeden van het volk de waarde van profetie voor het volk. Dit is in overeenstemming met andere passages in het Oude Testament waar voedsel een metafoor is voor Gods leven-gevende woord. 20 In Amos 8:11-12 bestaat Gods oordeel over de dood uit een hongersnood, niet van brood en water, maar van het horen van het woord van Jahweh. In Deuteronomium 8:3 verklaart Mozes dat Gods geschenk van het manna bedoeld was om de Israëlieten te leren dat mensen niet leven van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van God komt. Gods volk kan niet leven zonder Gods levengevende woord, en vaak zijn het de profeten die dit levengevende woord verkondigen. Elisa’s voorziening in vlees suggereert dat als profeten gehoor geven aan hun oproep, het volk gevoed zal worden. 21

    CONCLUSIE

    De chiastische structuur van 1 Koningen 19 brengt de verschillende stappen in beeld die God gebruikt om een vermoeide, ontmoedigde en suïcidale profeet te vernieuwen. Eerst komt de aanraking van de goddelijke boodschapper en de gift van voedsel en water, met de suggestie van een speciale reis. Deze voeding maakt Elia’s pelgrimstocht mogelijk naar Horeb, de berg van God. Tot tweemaal toe uit Elia zijn gevoelens van frustratie, wat erop wijst dat zijn energie weliswaar begint terug te keren, maar dat zijn vernieuwing nog lang niet voltooid is. Er is een nieuwe opdracht en geruststelling van Gods stille dunne stem nodig om Elia’s transformatie te voltooien. God informeert Elia dat de goddelijke plannen en doeleinden niet alleen van hem afhangen, en hij krijgt de opdracht om op zijn schreden terug te keren, terug te keren naar het ambt, en specifieke taken uit te voeren namens God. Het verhaal eindigt ermee dat de vernieuwde Elia Elisa oproept en begeleidt om zijn assistent en opvolger te zijn, die de fakkel zal dragen nadat hij van het toneel is verdwenen.

    Mag deze bespreking van 1 Koningen 19 tenminste op een kleine manier bijdragen aan de vernieuwing van Gods volk, omdat het aanzet tot nadenken over hoe Gods wegen met Elia parallel kunnen lopen met Gods wegen met ons. {42}

    NOTES

    1. Zie bijvoorbeeld G. H. Jones, 1 and 2 Kings, New Century Bible Commentary (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 1984), 2:331; en in het bijzonder Ernst Würthwein, “Elijah at Horeb: Reflections on 1 Kings 19:9-18,” in Proclamation and Presence: Oud Testamentische Essays in Honour of Gwynne Henton Davies, ed. John I. Durham and J. R. Porter (Richmond, VA: John Knox Press, 1970), 152-66.
    2. Alle vertalingen van bijbelteksten zijn van de auteur.
    3. De tweede vraag-antwoord (19:13b-14) wordt soms beschouwd als een toevoeging aan de tekst die nodig was om het verhaal te hervatten na de veronderstelde onhandige interpolatie van de theofanie in 19:11-13a. Zie Würthwein, “Elia in Horeb,” 159-62, wiens analyse wordt aanvaard door Jones, 1 and 2 Kings, 2:331. De chiastische structuur van het verhaal geeft aan dat de voltooide tekst een weloverwogen en kunstige schepping is en dat we er goed aan doen te zoeken naar de betekenis van al zijn kenmerken, in plaats van bepaalde delen te zien als onhandige toevoegingen of vervormingen.
    4. Robert B. Coote, “Yahweh Recalls Elijah,” in Traditions in Transformation: Turning Points in Biblical Faith, ed. Baruch Halpern and Jon D. Levenson (Winona Lake, IN: Eisenbrauns, 1981), 116; Richard D. Nelson, First and Second Kings, Interpretation (Atlanta, GA: John Knox Press, 1987), 126.
    5. Alan J. Hauser, “Yahweh Versus Death: The Real Struggle in 1 Koningen 17-19,” in From Carmel to Horeb: Elia in Crisis, ed. Alan J. Hauser, Journal for the Study of the Old Testament Supplement Series 85 (Sheffield, Engeland: Almond, 1990), 64.
    6. Voor een meer diepgaande bespreking van zowel de parallellen als de verschillen tussen Mozes en Elia, zie Mordechai Cogan, 1 Kings, Anchor Bible (New York: Doubleday, 2001), 456-57; Brian Britt, “Prophetic Concealment in a Biblical Type Scene,” Catholic Biblical Quarterly 64, no. 1 (2002): 37-58.
    7. Hauser, “Yahweh Versus Death,” 71; Gene Rice, Nations Under God: A Commentary on the Book of 1 Kings, International Theological Commentary (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 1990), 158; Terence E. Fretheim, First and Second Kings, Westminster Bible Companion (Louisville, KY: Westminster John Knox, 1999), 109.
    8. Iain W. Provan 1 and 2 Kings, New International Biblical Commentary (Peabody, MA: Hendrickson, 1995), 145.
    9. Bernard P. Robinson gaat zo ver om van Elia’s “megalomanie” te spreken in “Elia at Horeb, 1 Kings 19:1-18: A Coherent {43} Narrative?” Revue biblique 98, no. 4 (1991): 534; zie ook pp. 528-30.
    10. Rice, Nations Under God, 162. Voor een gedetailleerde bespreking van de verschillende interpretaties van de “stille, ijle, stem”, zie Robinson, “Elijah at Horeb,” 522-27.
    11. Nelson, First and Second Kings, 125.
    12. Simon J. DeVries, 1 Kings, Word Biblical Commentary (Waco, TX: Word, 1985), 237.
    13. Coote, “Yahweh Recalls Elijah,” 119. Mijn interpretatie is in tegenspraak met Robinson’s bewering dat Jahweh, in plaats van Elia in zijn bediening te herstellen, hem dwingt af te treden. Zie ook Cogan, 1 Koningen, 457. Robinson beweert dat omdat Elia uit zijn bediening is gevlucht, omdat hij Jahweh heeft verraden, en omdat hij zo’n grandioos beeld van zichzelf heeft, God geen nut meer voor hem heeft en hem daarom beveelt zijn bediening aan Elisa over te dragen. Zie “Elia in Horeb,” 528-31. Robinsons analyse berust op het lezen van 1 Koningen 19 grotendeels los van het verdere verhaal en het bagatelliseren van het feit dat Elia blijft functioneren als Jahweh’s trouwe profeet (1 Koningen 21:17-28; 2 Koningen 1:1-18) die door God’s wervelwind naar de “hemel” wordt gereden, vermoedelijk als beloning voor zijn trouwe dienst (2 Koningen 2:1-12), en wiens profetische mantel en geest ook na zijn vertrek kracht blijven bezitten (2 Koningen 2:13-15).
    14. Walter Brueggemann, 1 Koningen, Knox Preaching Guides (Atlanta, GA: John Knox, 1982), 90.
    15. Nelson, First and Second Kings, 129.
    16. Cf. DeVries, 1 Koningen, 238-40; Robinson, “Elijah at Horeb,” 530.
    17. Cf. Walter Brueggemann, 1 & 2 Koningen, Smyth and Helwys Bible Commentary (Macon, GA: Smyth & Helwys, 2000), 234.
    18. Zie Cogan, 1 Koningen, 457.
    19. Zie noot 13.
    20. Coote, “Yahweh Recalls Elijah,” 119-20.
    21. Ibid, 120.
    Dan Epp-Tiessen is Assistant Professor of Bible aan de Canadian Mennonite University in Winnipeg, Manitoba. Hij heeft een M.A. van de Universiteit van Manitoba en een Ph.D. van de Universiteit van St. Michael’s College in Toronto. Michael’s College in Toronto. Enkele van zijn vroegere bezigheden zijn: werken voor het Mennonite Central Committee, huishouden, en pastoraat.